-16-
dus te vinden is de berekening van als ik het goed heb van 1980, maar dan een
echte, dus alles compleet met alles wat erop en eraan hoort en dan zeg ik
van ja, mensen daar kan ik mee werken. Nou weet ik een klein beetje wat er
omgaat in dat onderwijs en nou kan ik beoordelen of dat iets al of niet
in aanmerking komt om vergoed te worden. Op die manier blijven wij dus in de
uiterste verwarring zitten. Een verwarring die erg groot is. In het vorige
stuk wordt door B. en W. gesteld: 2.150,voor groot onderhoud", dat zou
een reëel bedrag zijn. Dat is 231,per leerling of per lokaal, dus
2.150,per lokaal. Als ik die uitgesplitste cijfers neem en dan wijs
ik erop dat dat gaat over drie jaren, '?8, '79 en '80, dus zeg maar de gouden
jaren en ik calculeer in dat de schoolbesturen en terecht denk ik, werken met
fondsvorming, dan zeg ik wat weet ik eigenlijk uit die cijfers. Maar analyseer
ik ze, dan kom ik tot 3.120,voor de Klinkert. Dan kom ik voor de Maria-
school aan een bedrag wat lekker in de pas loopt 2.^81,De Franciscus
lekker in de pas 2.0^5?Klimop in de pas 2.^07,Protestants-
christelijk onderwijs nog keuriger in de pas 2.250, De Bukehof heb
ik overgeslagen, want dat was een moeilijke. De Bukehof heeft 7^*000,
uit de reserves gehaald en als we dat beschouwen als een uitgave die in die
drie jaren is gedaan dan kom ik op 3*250,.Heel typisch dat twee scholen
van één schoolbestuur 1000,per lokaal hoger zitten dan alle andere
scholen. Nou wil ik daar niks mee zeggen, behalve dat het ons zo moeilijk
wordt gemaakt om twee dingen tegen elkaar af te wegen. De prioriteit die
je wilt stellen voor goede onderwijsvoorzieningen en die naar mijn mening
heel laag op de lijst moeten komen te staan als er bezuinigd moet worden en
ook dus als prioriteit en de wens om toch te kunnen beoordelen of dat in
juiste verhouding staat tot het bedrag wat gevraagd wordt tot die verhoging
die gevraagd wordt. Ik wil best een voorstel doen. Mijn fractie is bereid
om die 2,5% door te geven aan de schoolbesturen als er aan twee voorwaarden
wordt voldaan. Als wij echte begrotingen, maar ook echte jaarrekeningen ter
inzage krijgen zodat we onze mening daarop kunnen baseren én, en ik denk dat
dat in belang van de schoolbesturen is, als nu serieus wordt overwogen om
dat groot onderhoud er eens buiten te houden. Ik denk dat dat heel erg in
het belang is van de schoolbesturen om dat met name daar waar grote scholen
op dit moment aan- het leeglopen zijn, daar zullen met name die scholen in de
verdrukking komen en die scholen worden straks afgemeten naar een nieuwe
openbare school waar de groei, omdat het in een nieuw bestemmingsplan ligt, al
zal het dan wat vertraagd worden, de groei zich zal doorzetten, een school
die er dus op een gegeven moment beter voor zal staan en dan krijg ik de kriebels.
Dan denk ik straks is er bij onze hooggeroemde financiële gelijkstelling zijn
er scholen die in nood verkeren en die je eigenlijk alleen maar kunt helpen
door uit te wijken naar 101 ter. En je hebt scholen die nog steeds teveel
krijgen naar mijn stellige overtuiging. Nou en dat zou ik best willen voor
komen.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, één zin in het preadvies of eigenlijk twee
zinnen in het preadvies die hebben ons erg getroffen. De ene zin dat de
doorwerking van de verlaging die de onderwijsuitkering uit het gemeentefonds
ondergaat nimmer is doorgewerkt in dezelfde mate bij het vaststellen van de
vergoeding aan het bijzonder onderwijs. Die vraag is inmiddels beantwoord, want
als je de ter inzage liggende stukken bestudeert dan kun je daaruit aflezen
dat de uitkering uit het gemeentefonds uitkomt op ^20,per leerling en we
op dit moment aan de schoolbesturen ^53?betalen. Een verschil van 33?
per leerling. De tweede vraag is minder gemakkelijk te beantwoorden en dat is
daar waar het college stelt dat ze zich niet aan de indruk kan onttrekken dat
op de posten waar zulks mogelijk is nog in onvoldoende mate bezuinigd is. Ik
denk dat het college dan aan moet geven welke posten ze daarbij op het oog
heeft. Als ik kijk naar de cijfers die ter inzage liggen dan kan ik dat niet
beoordelen. Dat kan ik het beste beoordelen bij het protestants-christelijk
onderwijs, waar de balans erbij ligt en waar ik dus kan zien dat daar zowel
op het kleuteronderwijs als op het gewoon lager onderwijs exploitatie-tekorten
zijn geweest in de laatste twee jaar, maar daarvoor was het ook een bijzondere