-22- Mijnheer Van Elzakker bedankt voor de toelichting op de positie van het gewest. Het geeft toch weer een stuk duidelijkheid. Ja, mijnheer Rennings, het is denk ik makkelijk om te zeggen het is wat mager zoals hier de benadering van promotie en acquisitie en de bepleiting van de streekbelangen staat. Los van de principiële kant van ons streekgewest wil ik er toch op wijzen dat ook in het overleg van de portefeuillehouder, u hebt daar het verslag van gezien, is gebleken dat als er gewestelijk gedacht moet worden dat dat dan betekent dat er begrip moet worden opgebracht voor de investeringen die elders gedaan worden, want dat is wat er wordt gevraagd. Ik denk dat de bereidheid die ook nu uit onze discussie blijkt om daadwerkelijk met elkaar samen te werken dat die in de meeste kleinere gemeenten best wel aanwezig is, maar ik denk dat de twee centrumgemeenten binnen de regio's die zij vroeger aanvoerden toch ook wat betreft dit soort zaken een duidelijke bepalende rol willen hebben en dat er met name ook daar niet de benadering is van we zijn één arbeidsmarkt in deze regio en industrievestiging in een van de andere gemeenten draagt ook bij aan de verbetering van de arbeidsmarkt positie in onze gemeente. We hebben dat ervaren toen we gezamenlijk hebben getrokken aan een onderneming in de administratieve sfeer, de derde liep er mee heen, dat lag overigens niet aan het feit dat wij elkaar bekampten maar gewoon omdat die waarschijnlijk de beste papieren had, maar ook wij waren bereid om er toch weer een schepje bovenop te doen omdat we dan toch graag die werkgelegenheid dicht bij onszelf hebben. Ik denk omdat wie het dichtst bij het vuur zit zich er toch het beste aan warmt en de arbeidsplaatsen dan toch het gemakkelijkste in de directe omgeving worden opgevuld. Of er sprake is van onmacht van de individuele gemeenten om vorm te geven aan het sociaal-economisch beleid dat waag ik te betwijfelen. Ik denk dat binnen de taak die wij in het streekgewest hebben en waarbij ook behoorde het vormen van een stuk werkgelegenheid, dat we daar best in staat zijn om daar zelf wat aan te doen. Dat doen wij dan op de schaal zoals wij dat kunnen. Wij leggen industrieterreinen aan. We doen dat dan toch ook niet om ze dan ongebruikt te laten liggen, we doen dat om duidelijk daarmee een stuk werkgelegenheid te werven naar onze eigen gemeente toe. Ik denk dat je anders niet op een verant woorde wijze tot het realiseren van industrieterreinen kunt komen. Ik geloof niet dat dat kortzichtig is, ik denk dat je dat gerust mag doen, dat je daarbij ook niet hoeft te denken direct aan de belangen die misschien een buurgemeente bij industrievestiging zou kunnen hebben. Uiteindelijk druppelt ook daar nog wel wat door van de effecten. Dat neemt niet weg dat je best met elkaar op den duur kunt komen tot een stuk afstemming, maar ik denk dat er dan over en weer nog heel wat aan de opstelling ten opzichte van het gewest zal moeten veranderen. Kunt u zich ermee verenigen dat we het, het zij toegegeven, de wat magere wijze waarop het hier voor u ligt, voorlopig proberen Akkoord Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 14. Voorstel tot 8e wijziging van de Algemene Politieverordening in verband met de inwerkingtreding van artikel 11 van de Wet geluidhinder. De heer WIJNEN: Voorzitter, bedankt voor de verrijking van mijn woordenschat: adiëren van de voorzitter van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Dat woord kende ik nietdus ik ben blij dat ik nu de gelegenheid gehad heb om daar eens achter te komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 1$. Rondvraag. Mevrouw KNIEP-KÖHNKEJa, mijnheer de voorzitter, ik wilde het college vragen wat er nou precies waar is van de persberichten rond de fietspaden. De heer DU PONT: Ja, wat daar precies van waar is, ik heb in een reactie op de krant daar al het een en ander van gezegd. Het bleek dat er in de commissie in Hoevenoverigens gaat het niet over de fietspaden aan de Vaartweg, maar over andere fietspaden, dat daar bij de begrotingsbehandeling gevraagd was om een dossier ter inzage te leggen over die zaak en daar zat een brief in van

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 22