-19- Brabant in Den Haag, die er toch al weinig is, nog veel geringer zal worden. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik krijg in de nota de indruk dat het toch zo erg negatief beoordeeld wordt. Niet alleen uit deze nota maar ook uit het overleg wat er over gevoerd is. Dat er veel onenigheid is nog tussen vertegenwoordigers over bepaalde zaken. Dat het gewest een aantal dingen hier een aantal dingen voorzichtig heeft genoemd dat daar gezegd wordt van nou hebben ze daar een belangrijke taak. Ik denk dat je van de andere kant moet zeggen, moeten kijken van als het ver van ons vandaan ligt bepaalde taken kunnen laten coördineren en dat je dan ook meer richting krijgt. Als we nou laten we zeggen buiten Nederland aandacht moeten trekken voor West-Brabant dan kunnen we dat misschien toch gemakkelijker via het gewest doen dat meer daar meer zaken in bepaald verband mee kan nemen, dan het als gemeente te gaan doen. Praktisch gesproken zal het er op neerkomen dat de verschillende parti cipanten in het gewest er nog niet rijp voor zijn zoals ik gelezen heb en dat men meer kijkt naar de verschillen dan naar de overeenkomsten. Het is eigenlijk wel jammer, zoals de heer Eennings ook al aangeeft dat we eigenlijk niet verder kunnen. De VOORZITTER: Nou ik ben allereerst de heer Eennings dankbaar voor de duide lijke wijze waarop hij geschetst heeft hoe eigenlijk in het gewest die zaak tot stand is gekomen. De heer Van der Graaf stelde nogal principieel het hele gewest aan de orde, het functioneren van het gewest aan de orde en vroeg zich af of we niet aan een evaluatie toe waren. Ik wil in herinnering roepen dat we die evaluatie in het begin van deze periode in '78 gehad hebben. Toen zaten we nog met de witte vlek Rucphen.Daar had eigenlijk niemand erg veel mee op, met die witte vlek dan. Iedereen vond dat Rucphen toch functionerend in een aantal gemeenschappelijke regelingen met de regio Roosendaal en met het ëtreekgewest ook thuishoorde binnen het kader van dat streekgewest en dat is aanleiding geweest om met elkaar te besluiten om de gemeenschappelijke rege ling duidelijk te verlichten. Hij was al niet erg zwaar, maar duidelijk toch te verlichten en als verlengd lokaal bestuur verder te gaan. Dat weerhoudt overigens het streekgewest er niet van om toch te streven naar een aantal doe-taken. Ik wijs u op de gezondheidsdienst die in wording is, waar we ook de bereidheid voor hebben uitgesproken en zo wil men ook de brandweerkringen die er nog twee zijn, maar waarvan die rondom Bergen op Zoom slechts een tijdelijke goedkeuring heeft, om die te gaan samenvoegen in gewestelijk ver band, in het licht van die uitgesproken intentie om gemeenschappelijke regelingen daar waar dat mogelijk is binnen dat gewest te brengen. Ik denk dat als we nou zouden afstappen van verlengd lokaal bestuur dat in de eerste plaats Rucphen dat als een soort wanprestatie zou ervaren. Die hebben na drukkelijk gesteld dat ze alleen maar bij die lichte regeling bereid waren om toe te treden en desondanks gaat stapje voor stapje de gewestraad toch in de richting van een aantal ontwikkelingen. Dat gaat langzaam, dat ben ik graag met de heer Rennings eens. Overigens, ik denk dat we ook niet alleen onge lukkig moeten zijn met het feit dat die regeling zo licht is. In de eerste plaats is de intentie die ten grondslag ligt aan de wet gemeenschappelijke re geling, de wijziging van die wet gemeenschappelijke regeling, er een die duidelijk ook gaat in de richting zoals wij die met elkaar hebben uitgesproken en in de tweede plaats zien we dat juist daar waar gewesten met grote appa raten worden omgeven in torenhoge kantoren kruipen, dat daar de spanningen binnen die gewesten veel groter worden en dat uiteindelijk een soort verlammend effect uitgaat van de massaliteit van die gewesten. Ik weet niet of je dat in alle gevallen zo op die massa's mag plakken, maar je ziet toch vaak dat ze duidelijk veel minder werken. Dus ik denk dat er toch nog een goede reden blijft om het gewest in stand te houden. Het betekent alleen dat we inderdaad genoegen moeten nemen met de kleine stapjes die we op dit moment zetten. Ja, als de heer Wijnen dat dan uitlegt als het wordt allemaal wat negatief be naderd en de verschillen worden te zeer benadrukt, ja, ik denk dat dat de voorzichtigheid is die borg staat dat we uiteindelijk wel wat met elkaar bereiken. Alleen het duurt zonder twijfel langer. Er zijn in het voorstel van het gewest een aantal ja openingen gelaten. Het is nog niet meer dan overleg, maar ik denk dat als in dat overleg de partners elkaar vinden, dan moeten ze overigens wel beter opkomen dan bij het overleg waarvan u een verslag bij-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 19