-18-
dat het enigszins opweegt tegen de bedragen die aan die club besteed worden,
want ik krijg het geval dat die gewestraad een bodemloze put is voor een
praatcollege wat nóg moeilijker doet dan deze raad. Maar goed, wat doen we
met deze gewestraad. Het is een wat zijdelingse vraag, maar dit stuk is één
pleidooi in feite voor het feit dat je die gewestraad niet nodig hebt. Is
er enig terrein waar we ze wel nodig hebben
De heer KENNINGS: Ja, voorzitter, het speelt zich allemaal af in het spannings
veld. Als je zegt het gewest heeft slechts een beperkte functie van lokaal be
stuur en ze mag geen taken van de gemeenten overnemen, dan kan je om in dit
kader te blijven ook niet spreken van een gewestelijk economisch beleid. Van
de andere kant moet je vaststellen dat vanuit de regering om het sociaal
economisch beleid in de regio te ontwikkelen aan de provincie gevraagd is om
een regionale beïnvloeding daarvan en wat ik dan moet vaststellen is dat
die regionale invloed er niet is en nooit kan komen, want als je geen
regionaal economisch beleid hebt, als je als gemeente niet bereid bent om
aspecten van het sociaal-economisch beleid met elkaar te overleggen om tot
gemeenschappelijke punten te komen, als je het met name alleen maar wilt
zien vanuit het gebied van de ruimtelijke ordening waarin de gemeente een
autonome taak heeft, ja, dan wordt het heel erg moeilijk om regionaal
economisch beleid te ontwikkelen. In dit gebied zal dit naar mijn stellige
overtuiging in de toekomst wel wat van ondervinden. Je ziet in een aantal
gebieden in ons land al wel een regionaal sociaal-economisch beleid. Ik denk
in Nederland waar het de provincies overschreidtIk denk aan Overijssel
waar het een deel van Overijssel omvat. Ik denk aan Zuid-Limburg waar het een
deel van Limburg omvat, waar met een regelmaat van succes de regionale ont
wikkelingsmaatschappijen zijn ontwikkeld en de grote provincie Brabant die
probeert een provinciaal economisch beleid te ontwikkelen terwijl heel duide
lijk de verschillen binnen de provincie nogal erg groot zijn. Om er eens
eentje te noemen West-Brabant ligt aan het vaarwater voor diepstekende schepen,
dat vergt een heel ander economisch beleid dan voor Oost- en Midden-Brabant.
Als wij stellen en dat doet het dagelijks bestuur dat het streekgewest te
klein is voor sociaal-economisch beleid dan durf ik de stelling aan dat de
individuele gemeenten dat zeker zijn en als wij dan overlegstructuren optuigen
waar je van verwacht dat er sociaal-economisch beleid van de overheid wordt
overgedragen, besproken met de participanten van werkgevers en werknemers
dan moet je toch als overheid in ieder geval een sociaal-economisch beleid
hebben en dat kan er niet van de een op de andere dag komen, daar heb ik
best begrip voor, maar je moet wel stappen zetten om er aan te beginnen. Nou
dat is de uitspraak die de gewestraad heeft gedaan om te onderzoeken op
welke punten je tot een gemeenschappelijk economisch beleid kunt komen. De
eerste voorzichtige stappen staan in deze nota. Ik ben het graag met de heer
Van der Graaf eens dat het nog erg mager is, maar in het licht van de eerste
stelling die ik verkondigd heb dat dit streekgewest slechts een beperkte
functie heeft, dan mag je op dit moment misschien niet meer verwachten op
grond van het feit dat er niet meer taken aan het streekgewest zijn overge
dragen. Alhoewel je dan misschien om de sociaal-economische ontwikkeling
van West-Brabant te bevorderen veel verder zou moeten gaan. Ik heb de heer
Van der Graaf in deze raad wel eens eerder horen vertellen dat je bepaalde
punten van gemeentewege wel degelijk zou moeten overdragen aan het streekgewest.
Of dat de zaken waar we het dan over hebben beslist gemeentelijk- overschrijdend
zijn. Met het sociaal-economisch beleid krijg ik soms wel eens de indruk dat
we kosten noch moeite sparen om een bedrijf binnen onze gemeentegrenzen te
krijgen als ware het dat als het bij de buurman kwam dan we er alleen maar
schade van zouden hebben. Nou niets is minder waar natuurlijk, want dat doet
er in een heleboel zaken niet toe of het bedrijf nou in Oudenbosch of in
Roosendaal komt. Ja, voor de exploitatie van Oudenbosch misschien wel en om
gekeerd voor de exploitatie van Roosendaal, maar uit een oogpunt van werk
gelegenheid en uit een oogpunt van bedrijvigheid maakt het in wezen natuurlijk
niets uit. Als het zo mocht zijn dat op deze punten ook geen enkele mogelijk
heid tot overleg wordt geboden, dan denk ik inderdaad dat je de vraag kunt
stellen of je het streekgewest maar niet moet opheffen. Of dat gunstig voor
West-Brabant is, dat waag ik te betwijfelen, want ik denk dat de invloed van