zien of niet.
De heer WUNEN: Dat moet ik even overleggen. Nou in het overleg hebben we besloten
om op de weg van de wethouder te gaan.
De VOORZITTER: Dus u trekt uw voorstel in. Mag ik aannemen dat u zich met het
voorstel rond het organisatie-onderzoek kunt verenigen en dat u zich met het bij
gestelde voorstel rond de formatieplaats kunt verenigen
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
6.*f. Voorstel tot gegrondverklaring van het door de accordeonvereniging Sempre
Crescendo ingediende bezwaarschrift tegen het door u genomen besluit tot gedeelte
lijke afwijzing van een verzoek om HaTa-subsidie 198l-198R/10*fe wijziging
gemeentebegroting 1981.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
6.5. Voorstel tot definitieve vaststelling van de subsidie over 1981 ten behoeve
van:
- Wijkvereniging Velletri
- Buurtschap 't Oudland.
De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, akkoord met de subsidies. Akkoord met
de suggestie om de wijkverenigingen mede te delen dat de St. Nicolaas-feesten
ingaande '82 niet meer subsidiabel zullen zijn, maar wij willen nog iets verder
gaan. Een paar voorstellen terug hebben wij geld weggehaald bij instellingen
die dat blijkbaar toch moeilijk konden missen. We gaan hier nu met name bij
Velletri, geld brengen naar een organisatie die dat gewoon rechtstreeks overschrijft
op zijn eigen bankrekening, want ze hebben het niet nodig. Ik denk dat aan die
mededelingen van het uitsluiten van het St. Nicolaasfeest best ook eens de mede
deling bij kan dat wijkverenigingen, want het is niet de eerste keer dat dit
gebeurt, zo lang ik mij kan herinneren is dat altijd al het geval geweest, dat
wijkverenigingen geen subsidie meer krijgen indien zij overschotten hebben op
hun exploitatie. Dat zal niet veel opleveren, maar we moeten ook op de kleintjes
letten.
De heer BROUWERS: Ja, voorzitter, ik dacht dat de heer Den Braber helemaal akkoord
was, maar als hij die mededeling nou gaat toevoegen, dan wordt het eigenlijk het
tegendeel. Ik denk dat we dat veel beter kunnen regelen in een latere instantie
wanneer we het over het programma hebben, de invulling. Want wanneer wij nu mede
gaan delen naast onze eigen mededeling dat we niet meer subsidiëren in over
schotten, dan weet ik niet precies wat daar de consequenties van zijn. Het zou,
en dat staat me nog voor uit een eerdere discussie, ertoe kunnen leiden dat dat
het sein is voor het slecht activeren van een aantal organisaties. Dus het ent
housiasme om zelf door allerlei acties aan middelen te komen zou je daarmee
dus wel eens kunnen niveleren en dat vind ik een gevaarlijke kant eraan. Vandaar
dat ik die mededeling nou toch liever nog niet in die brief zet.
De heer DEN BRABER: Ja, ik kan die redenering toch niet helemaal volgen. Mijn
strekking van het verhaal is om verenigingen geen geld meer te geven als ze het
niet nodig hebben. Daar komt het in feite op neer.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Ja, mijnheer de voorzitter, ik kan me met de heer Den Braber
verenigen. Ik vind ook dat waar er overschotten zijn dat je daar toch maar niet
op blijft doorsubsidiëren. Ik weet we zitten aan een verordening vast, maar ik
kan me achter dit scharen.
De VOORZITTER: Ja, die verordening kan de raad wijzigen, dat is het punt niet.
De heer KOP JANSEN: Mijnheer de voorzitter, ik kan me niet zo direkt verenigen
met het voorstel van de heer Den Braber, want ik krijg dan het gevoel dat we gaan
meten met twee maten. Het argument van de wethouder van het initiatief van de vere
niging wordt daar een klein beetje mee lamgelegd, daar ben ik het roerend mee eens
maar als we dit gaan doen voor wijkverenigingen, ja, dan moet je het ook voor
sportverenigingen doen bijvoorbeeld. Alle verenigingen. Het lijkt mij iets wat
we beter in groter verband kunnen zien dan op dit moment even te beslissen.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, het lijkt inderdaad heel leuk zoals de
heer Den Braber het zegt, maar wij hebben een aantal jaren geleden de subsidie
verordening op dit punt dacht ik juist aangepast om het ontstaan van tekorten