-4- thans geldt en geformuleerd is in de tweede alinea van het preadvies dat die wordt gewijzigd en dat die gaat luiden als volgt: "Subsidie wordt verleend naar rato van het aantal Oudenbossche leden op basis van de voor plaatselijke vere nigingen vastgestelde normen met dien verstande dat de totale subsidie nimmer meer zal bedragen dan 10056 van de subsidie welke totaal per lid uit andere gemeenten, door die gemeenten wordt verstrekt". Mijn •vraag was tevens, als de raad daarin mee zou gaan wat betekent dat dan aan subsidie-consequenties. Welnu voor *80 en '81 niets, want zoals gezegd de subsidie-voorwaarden zoals die voor Oudenbossche verenigingen gelden, gelden ook voor Daphnia. Alleen voor 1979, het jaar waarin een exploitatie-overschot was, betekent het dat 2.300,— subsidie zou moeten worden verstrekt. Ik heb ook nog twee andere motieven voorzitter. Wanneer we ons de moeite hadden getroost naar de vermogenspositie te kijken van Daphnia dan hadden we gezien dat zonder rekening te houden met subsidie van Oudenbosch het vermogen in drie jaar tijd daalt van 2.400,positief naar 4.000,-- negatief. Ook als je de subsidie van Oudenbosch toepast dan nog zult u zien dat je een daling in de vermogenspositie ziet. Een ander motief, voorzitter, wanneer je de subsidie volgens de verordening van Oudenbosch eens uitrekent per lid en we rekenen ook uit en dat kunnen we afleiden uit de exploitatie-overzichten van Daphnia, welke subsidie Hoeven aan Daphnia betaalt, dan zult u zien dat van over-subsidiering van Oudenbosch geen sprake is. De subsidie in Oudenbosch schommelt tussen 2556 en 6056 van de Hoevense subsidie. Mijn voorstel is derhalve de subsidieverordening in die zin te amenderen zoals ik heb gezegd en over *79 een bedrag van subsidie uit te betalen van 2.300,met dien verstande dat het nauwkeurig ambtelijk wordt uitgerekend. De heer DEN BRABER: Beginnende met de geschiedenis waar ook de heer Rennings mee begonnen is, ik dacht dat het probleem toch anders in de subsidiecommissie is binnen gekomen. Het is eigenlijk als probleemstelling binnengekomen en niet als een uit te werken gedachte van de raad. In de subsidiecommissie waar een fractiegenoot van de heer Rennings, de heer Kop Jansen, bij was hebben wij inderdaad zitten piekeren van hoe gieten we dit nou in het vat. Toen zijn wij gekomen tot dat exploitatie-tekort om dat als de maximale subsidie aan te merken voor niet- plaatselijke verenigingen. Op zich denk ik een toch riante wijziging die wij aangebracht hebben in ons eigen subsidiebeleid richting streekverenigingen, maar om nu dat voor 1979 dat tot gevolg heeft dat zij over dat jaar geen subsidie krijgen, over '80 en '81 veranderd er niks door het voorstel van mijnheer Rennings cm dan voor dat ene jaar waarin zij dus wel een overschot hadden die regel te gaan wijzigen dat gaat me toch een beetje al te hard. Hoeven en Oudenbosch sub sidiëren Daphnia. Hoeven, zegt mijnheer Rennings, op een veel ruimere wijze dan wij doen, dat is het dubbele en misschien nog wel meer. Nou ik denk toch dat Daphnia dan eens naar zichzelf moet kijken, naar hun eigen organisatie en ge alarmeerd door die verminderde vermogenspositie toch eens moet kijken naar zijn eigen exploitatiebeleid in een verenigingsjaar. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, voor 1979 heb ik nog eens even nagekeken wat er aan de hand was met Daphnia en het blijkt dat ze toendertijd ook een tekort hadden en dat was dan 261,—Nou dat is opgelopen in 1980 tot 7*800,— en vervolgens tot 9*900,— en daar staan subsidiebedragen tegenover waarbij Hoeven H«n 3.6OO,— geeft zodat er een overschot is vein 3*300,— in 1979 en. voor de volgende jaren resteert er inderdaad een tekort van 4.000,— en 6.000,—. Ik vind het dan wel een beetje vreemd om alsnog nu te gaan zeggen van we gaan dat nog eens een keertje bijspijkeren omdat nu de vermogenspositie van Daphnia achteruit is gegaan. Dat vind ik eigenlijk wel een beetje een vreemde redenering zoals de heer Rennings die ophangt om te zeggen van *79, dat is inmiddels weer 3 jaar geleden en als ze er recht op hebben dan vindt ik dat ze dat ook moeten krijgen, maar toen is dat zo afgesproken en ik geloof niet dat het nu zo verstandig een, twee, drie te zeggen van ja, dat gaan we nu maar even veranderen, want ik kan de consequenties ook niet overzien voor andere clubs die daar gebruik van zouden kunnen maken. De heer BROUWERS: Ja, voorzitter,het is een klein beetje een ondankbare zaak om erop in te gaan, maar ik ben het met de heer Den Braber eens dat volgens mij ook de heer Rennings de overwegingen toendertijd van de subsidiecommissie niet helemaal

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 163