-15- Gewoon eventjes een reële vraag. Ik denk dat het dan via de post onvoorzien van 1981 naar het fiscaal egalisatiefonds of uit het fiscaal egalisatiefonds gegaan zou zijn. Ik denk dat het nu gewoon terecht komt waar het hoort. Ik ben het niet zo principieel met u eens dat we nu van de post onvoorzien van 1982 af zouden moeten. Ik denk het initiatief tot investeren, het heeft ook in het investeringsprogramma van 1981 gestaan en het wordt nu wat later ge realiseerd. Ik denk dat het gewoon een normale zaak is dat het dan ook gewoon als zodanig zijn afwerking krijgt en ik denk dat de ambtelijke voorbereiding dat zeer correct en juist gedaan heeft. Ik zie niet in waarom dat nou ineens weer anders zou moeten. Nogmaals, in 1981 was hij op de normale weg zoals het nu gebeurt ook in het fiscaal egalisatiefonds als negatieve post terecht gekomen. Daar komt hij nu ook terecht. De heer RENNINGS: Voorzitter, ik sluit me bij de woorden van de heer Van Hoof aan. Het staat ook met zoveel woorden in het preadvies. Het zat in het in vesteringsprogramma 1981 met de bedoeling het in 9989 te realiseren. Om die reden niet in de begroting '82 opgenomen. Ik vond het eigenlijk een hele goede gevolgtrekking om het op deze manier te doen. De VOORZITTER: Ja, ik denk dat we de principiële kant van de wijze waarop we de financiering verzorgden misschien wat overtrekken. Ik denk dat het beginsel moet blijven dat in het jaar waarin je het krediet beschikbaar stelt je in feite de lasten begint te laten drukken en als zodanig dient het het dienst jaar '82 te zijn. Nou, dan kun je terug redeneren naar '81 en vanwege het feit dat we het juist in die overgangsperiode hebben afgewikkeld is het heel begrijpelijk dat het gedaan is. Je kunt het dan nog op die manier verwerken. Wil je het op de dienst 189 laten drukken dan moet je eigenlijk in '82 de voorzieningen wel meenemen. Dat is ook niet gebeurd. Dus ik geloof niet dat het erg principieel is, maar het is een praktische methode om het nog terug te brengen naar *89. Met betrekking tot die vernielingen. Ik ben het met de heer Van der Graaf graag eens dat surveilleren vanuit een auto überhaupt erg moeilijk is, zeker als je over die taluds heen of van die taluds af moet kijken en zeker ook bij hoge snelheid, maar ik denk dat in toenemende mate er met fietsen en te voet wordt gesurveilleerd. Dan zul je dat natuurlijk het minste merken naarmate je verder van het politiebureau af komt, maar dat neemt niet weg dat daar toch heel serieus aan gewerkt wordt, niet in de laatste plaats omdat het korps rijkspolitie aan de begroting van justitie nogal een bijdrage moet leveren en de oplossing daarvoor gezocht is in het beperken van het kwantum benzine, maar ik vind het een goede zaak om daar toch nog eens op te wijzen. Ik weet dat het een zorg van het kader van het korps is en ik weet zeker dat we daar duidelijk ook wel begrip voor zullen krijgen. Met be trekking tot de suggestie van mevrouw Kniep. Ik wil het best wel weer eens bespreken, het is niet de eerste keer, maar ik moet u zeggen dat ik vrees dat er niet veel veranderd is ten opzichte van een jaar of 5 geleden toen we dat naar aanleiding van die speelwerktuigen ook in diezelfde geest besproken hebben. Toen heeft met name de reactie van de politie toch wel boekdelen ge sproken. De politie zei: Men heeft twee redenen om de politie niet te bellen. Op de eerste plaats omdat men toch wel wat benauwd is voor represaille-maat regelen en er wordt opgegeven dat we er niet altijd onmiddellijk staan. Nou dat laatste dat wordt toegegeven, maar met een beperkte capaciteit kun je natuurlijk niet altijd overal onmiddellijk zijn. Men doet zijn best. Het eerste, ik vrees dat die vrees nog steeds bestaat. Ik weet ook dat er nogal wat mensen zijn die zeggen van ik ben niet bereid om jongelui nog van hun vernielingen af te houden, want ik weet dat ik een ontzettende grote mond krijg als ik er iets van zeg. Dat neemt niet weg dat er desondanks nog best een hoop mensen overblijven die wellicht van die grote mond niet terugschrikken en die wel bereid zijn om daar met ons een oogje in het zeil te houden en ik wil ook best met de voorlichter daar eens over praten om te kijken hoe we dat zouden kunnen aanpakken. Ja, ik heb op de opmerking van de heer Van Hoof gereageerd en van de heer Rennings ook. Ik ben het er graag mee eens om het te laten drukken op '81. Dat houdt in ieder geval in het krappe jaar '82 voor ons wat meer ruimte in de begroting. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 15