-3-
toch ook wel van u een paar inlichtingen willen hebben over hoe zich deze zaak
nu heeft toegedragen en daarmee vraag ik u dus om te voldoen aan uw verant
woordingsplicht als hoofd van de politie in deze zaak.
De VOORZITTER: Kijk met betrekking tot de kopie, die hebben we ter inzage gelegd
in de leesmap voor de raad inderdaad in de overtuiging dat dan degenen die deel
van de raad uitmaken daar zeker kennis van krijgen. Ja, die adressering was
gericht aan de fracties en dat betekent dat hij dan niet hier op komt. Ik ben
graag bereid om de vragen die u hebt te beantwoorden voor zover ik op dit moment
daar op ben ingeschoten. Dus ik weet niet of me dat lukt.
De heer VAN DER GRAAF: De belangrijkste vraag die ik zou willen stellen en dat
is eigenlijk de kernvraag van het hele gebeuren dat is of inderdaad om half één
of daaromtrent de politie die kennisgeving heeft afgegeven en de tweede vraag
die daar dan onomstotelijk uit volgt wanneer u op de eerste ja zegt, dat is:
Moest dat dan zo nodig, was er een reden voor dat het om die tijd gebeurde?
De VOORZITTER: Ja, het antwoord op de eerste vraag is neen, het is om kwart over
elf geweest, maar dat is nog een laat tijdstip natuurlijk om het te doen. Dus
ik heb ook wat dat betreft aan de politie gevraagd is dat nou een tijdstip om
iets dergelijks uit te reiken Men blijkt gedurende de week die er aan vooraf
ging met dit stuk, waar zij natuurlijk ook mee zaten omdat ze dat moesten be
zorgen, diverse malen overdag aan de deur te zijn geweest. Daarna is er van de
zijde van de leiding van de groep gezegd probeer nou in het weekend ook nog.
Dus ook in het weekend is dat overdag eerst geprobeerd. Toen men voor de eerste
keer zag daar dat er iemand binnenshuis was 's avonds om even na elven is de
brief die in de surveillancewagen lag gepakt en toen hebben ze gezegd van deze
brief moesten we u nog overreiken.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, als ik nog even in derde termijn in feite
nog even mag. Op zich een antwoord waarvan ik nu op dit moment moet zeggen dat
klinkt alleszins bevredigend. Ik denk dat als mij andere berichten ter ore
komen die dit zouden weerspreken ik op de aangelegenheid terug moet komen.
De VOORZITTER: Vanzelf, alleen dan wil ik u alleen vragen, want ik ben natuur
lijk aangewezen op informatie van anderen dat u het mij van te voren laat weten,
dan kan ik u antwoorden, want anders gaan we het wel zo over maanden heen doen.
Dus dan kan ik over uw volgende vraag eventueel overleg plegen met de politie.
Besloten wordt:
a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 11 en 16, voor kennisgeving aan te nemen;
b. met betrekking tot het stuk, vermeld onder 12, het dagelijks bestuur van het
streekgewest opnieuw onder de aandacht te brengen dat met het oog op een juiste
verhouding binnen de nieuwe organisatie een éénhoofdige directie vanaf de
start van de dienst de voorkeur verdient.
c. de stukken, vermeld onder 13, 1^ en 15 conform bijgevoegd ontwerp-schrijven
te beantwoorden.
3» Voorstel tot behandeling van het schrijven d.d. 30-0^-1982 van de gemeente
raadsfractie van de Partij van de Arbeid inzake een motie over plaatsing van
(nieuwel"atoomwapens op het grondgebied van de gemeente Oudenbosch.
De VOORZITTER: Stelt de fractie van de Partij van de Arbeid het op prijs het
ontwerp van motie nog toe te lichten
De heer VAN DER GRAAF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wil op de eerste plaats
niet ingaan op de nader aan te voeren argumenten waarom ook een dorpsgemeenteraad
zich bezig kan houden en soms ook in onze ogen, moet bezig houden met aangelegen
heden die strikt genomen op de eerste plaats de rijksregering en de landelijke
volksvertegenwoordiging aangaan. In de "gelet op" in onze motie dienaangaande
achten we dit voldoende beargumenteerd. Toch een aanvullende opmerking. Als de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten over deze aangelegenheid zegt het is wel
degelijk een aangelegenheid die het gemeentebestuur aangaat, maar dan is het een
ruimtelijke-ordening vraagstuk dat pas aan de orde moet komen als die plaatsing
op eigen grondgebied wordt overwogen, dan wil ik toch wel de opmerking kwijt
dat de V.N.G. de ernst van dit soort zaken niet helemaal beseft. Vraagstukken
van vrede en veiligheid zijn ontzettend complex en het is dan ook niet mogelijk