-2-
De heer Broos geeft een aantal zaken aan die deels niet te maken hebben met het
probleem waarover hij zijn brief schrijft, maar deels daar wel degelijk mee
te maken hebben en dat is een al.oud probleem waar op verschillende terreinen
met een zekere regelmaat te maken hebben en wel het probleem dat iemand zegt:
Ik mag niet en kijk daar eens, want daar gebeurt het wel. Ik denk dat we er niet
onderuit kunnen als raad om ook daarop een antwoord te geven. Om een antwoord
te geven dat in samenspraak met de politie er naar gestreefd zal worden om
het parkeerverbod voor vrachtauto's in de bebouwde kom ook daadwerkelijk tegen
te gaan. Meer dan tot nu toe gedaan is. Ik vind dat we er niet aan voorbij kunnen
gaan zomaar dat iemand iets constateert dat waar is, want het is natuurlijk waar.
Iedereen van ons, misschien met uitzondering van de burgemeester omdat hij op
een plaats woont waar dat niet zo erg snel zal gebeuren, en sommige andere ook,
moet, vele van ons in ieder geval, ik in ieder geval, heb ervaring in het
met een zekere regelmaat geparkeerd zien 's nachts en met weekenden van vracht
auto's strijdig aan de verordening en iedere keer op dezelfde plaats en de
politie, enfin daar heb ik wel eens meer wat over gezegd, die heeft kennelijk
de aandacht ergens anders of wenst niet verbaliserend op te treden. In ieder
geval het gebeurt en ik denk dat wij daar als raad op moeten ingaan met een
mededeling aan de heer Broos dat in samenspraak met de politie ernaar gestreefd
zal worden om daadwerkelijk inhoud te geven aan de verordening zoals die er ligt.
De VOORZITTER: Nou ik denk dat het inderdaad heel terecht is. Ik dacht dat ze
betrekkelijk regelmatig er wel tegen optraden, maar het kan inderdaad onvoldoende
zijn. Ik wil ook graag toezeggen dat ik het met de groepscommandant opneem
en we kunnen het in de brief opnemen.
De heer WIJNEN: Ja, over punt 15 wou ik nog iets zeggen. Er staat dus in die
brief aan de heer Broos dat die allerlei zaken constateert, inbraak, schade en
dergelijke dingen, die zijn beroepsuitoefening toch duidelijk kunnen bemoeilijken.
Is het nou niet mogelijk om te bemiddelen bij het verkrijgen van afgesloten
terreinen ten dienste van de betreffende mensen die hun auto waar kostbare waar
in zit zodat zij verwezen worden naar bijvoorbeeld de veiling of naar een ander
terrein. Bij de broeders is wel plaats om een kleine auto te stallen en dat dan
een auto die voor zo iemand een belangrijke waarde betekent dat die daar gestald
kan worden. Dan komen we die mensen bij hun beroepsuitoefening wel wat tegemoet
denk ik en als dat op grote schaal voorkomt dat we daar op andere wijze nog
eens over nadenken hoe we dat op moeten lossen.
De VOORZITTER: Denkt u niet dat het zo is dat als iemand iets kostbaars heeft
dat hij het dan uit zichzelf wel opbergt. Je kunt dat niet omdraaien en zeggen
van nou ik heb iets kostbaars en nou moet de gemeente maar gaan zorgen. Denkt
u nou werkelijk dat dat nodig is. Die mensen weten toch best de weg te vinden
naar de plaatsen waar ze dat eventueel gedaan kunnen krijgen. Het probleem is
dat dat geld kost en de eigenaar van de vrachtauto zegt van ja, dat heb ik er
niet voor over.
De heer WIJNEN: Nou voor zover dat dan voorkomt, dat lijkt me dan goed.
De VOORZITTER: Nou als ze zich tot ons wenden dan wil ik het graag aanbieden.
De heer WIJNEN: Ik denk dat die suggestie ook gedaan kan worden in de brief van
de heer Broos, dat er terreinen zijn die zich daar wel voor lenen.
De VOORZITTER: Nou dat is het probleem van de heer Broos natuurlijk niet, maar
dat is voor degenen die geverbaliseerd worden het probleem.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, ook nog een opmerking aangaande een ingekomen
stuk wat er niet bij staat. Er is ruimschoots voldoende vroeg voor deze raads
vergadering is er een brief gestuurd aan u als burgemeester, als hoofd van de
politie, inzake de behandeling van een Marokkaan die het land uitgezet dreigt te
worden of misschien inmiddels uitgezet is, dat weet ik niet. De brief is ter
kennisname gezonden aan de raad. Zeer formeel gesproken liept het wat fout.
Het hoort gericht te zijn aan de gemeenteraad en hij is in plaats van aan het
gemeentehuis geadresseerd is hij aan de fracties in de gemeenteraad gestuurd,
maar ik neem aan dat de bedoeling in ieder geval duidelijk is geweest dat de
raad daarvan kennis zou nemen en dat ook als een ingekomen stuk zou kunnen
beschouwen en die brief heb ik wel gevonden in de raadsmap die er ligt van stukken
die niet op deze lijst staan, omdat ze te laat zijn ingekomen of om andere
redenen. Ik vraag mij dus af waarom dat dat gebeurd is, maar ik zou daarnaast