-36- Van de Partij van de Arbeid is de keuze uit de drie vorige vragen persoonlijk. Nou vind ik het op zich een slechte zaak dat wij geconfronteerd worden met een drietal namen en de een zal misschien vanuit zijn eigen situatie een van de drie mensen kennen, er iets van af weten en de ander zal misschien net een ander kennen vanuit zijn eigen situatie en de derde kent helemaal niemand van die drie, maar weten doen we er niks van. Dat is op zichzelf natuurlijk een hele slechte zaak. Nou zult u zo dadelijk gaan antwoorden, dus daar reageer ik dus vast op, dat aan standsorganisaties, een beetje een achterhaald woord, is gevraagd om een voordracht te doen, maar het belet ons niet om de eigen verantwoordelijkheid, daarom staan er ook meer namen hier, een keuze te maken. Met andere woorden het blijft toch een hele slechte zaak dat u verzuimt om de raad op enigerlei wijze te laten kennismaken met deze mensen. Dan bedoel ik niet in persoon, hoewel dat misschien ook niet onaardig zou zijn, maar om aan te geven met wat voor soort mensen we te maken hebben en wat zij dan bijvoorbeeld wel weten van de bijstandswet of de sociale wetgeving en dat soort dingen meer. Ik denk niet dat het op de weg van raadsleden ligt om dat zelf te gaan onderzoeken. Dat lijkt me ook een hele komische zaak. Niettemin hebben wij in ieder geval van een van die drie mensen enige kennis verzameld en het zal u niet verbazen dat dat de F.N.V.-vertegenwoordiger is en we hebben ontdekt dat die F.N.V.-vertegen woordiger niet alleen een vrij langdurige staat van dienst heeft in allerlei bestuurszaken en adviserende zaken die in de maatschappelijke richting liggen wat op zich dus een pre genoemd kan worden, maar hij heeft ook een zekere scholing gehad bij het F.N.V. en die scholing die heeft voor een belangrijk gedeelte bestaan uit kennis van zaken op het punt van sociale wetgeving. Voeg ik daarbij dat in een dergelijk college dat er toch wel een pre moet uitgaan ervan wanneer de keuze gemaakt wordt bij iemand die dan niet alleen dus daar toch wat meer kennis over vergaard heeft, maar ook iemand uit de werknemerssfeer. Ik herinner u eraan dat de vertrekkende man ook uit die richting kwam en ik denk dat de lijn recht doortrekkend van een van de eerste voorstellen waarbij we een keuze moesten maken dat we die lijn ook hier zouden kunnen doortrekken. Ik denk gelet op het feit dat er maar twee niet-raadsleden in die club zitten en dat een van die twee een werkgever danwel een zelfstandige is, dat het zeer voor de hand ligt om die ander uit de werknemerskring te laten komen. Nou ik denk redenen genoeg voor de raad om zich eensgezind achter de weliswaar laatstge noemde, maar ze staan op alfabetische volgorde, u heeft er dus geen keuze mee bedoeld, maar zich achter de laatstgenoemde, de heer Van de Luytgaarden te scharen. Ik denk dat ik daar wel op mag vertrouwen dat dat zal gebeuren. De heer EENNINGS: Ja, voorzitter, wij waren niet en niet alleen in het onder onsje van tijdens de pauze, maar ook in eerdere instantie niet voor het hand haven van de heer Meijers. Niet omdat wij de kwaliteiten van de heer Meijers in twijfel trekken, maar er is een verordening en die zegt dat als iemand in de raad gekozen wordt hij dan niet zitting kan hebben in een commissie. Natuurlijk de raad kan zijn eigen verordeningen wijzigen. We vinden dat geen juiste zaak. Je gaat dan schikken over termijnen en de continuïteit, natuurlijk er vertrekt een lid, maar er zijn nog vier andere leden die voor de continuiteit kunnen zorgdragen. Vandaar dat wij het een goede zaak vinden dat er vandaag een nieuw lid benoemd wordt in de commissie van bijstand. We hadden het beter gevonden dat nadat de kandidaten waren aangewezen er iets over de levensloop, over de kwaliteiten van de mensen was geïnventariseerd. Dat hebben we nu node moeten missen. Wij hebben wat informatie vergaard. Los van de kwaliteiten van de man in kwestie is er voor ons toch een belangrijker argument dat in de commissie van bijstand de goede gewoonte is om een van de twee niet-raadsleden die gekozen worden om daar er een te kiezen die is voorgedragen door een werkgevers- of ondernemersorganisatie en de ander die is voorgedragen door een organisatie van de werknemers. In het verleden was dat de heer Meijers namens het N.K.V. Het N.K.V. is opgegaan in het F.N.V. Ik denk dat er maar een keuze mogelijk kan en mag zijn en dat is de heer Van de Luytgaarden. Ik denk dat het een bestuurlijk monstrum is als de keuze anders zou gaan vallen. Ik heb goede hoop dat zo moge lijk bij acclamatie of bij eenstemmigheid de heer Van de Luytgaarden door de raad zal worden aangewezen. Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Ja, mijnheer de voorzitter, ook ik heb me uitgesproken in

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 136