-22-
werkgebied van de woningstichting als zodanig aan willen merken, dus er mag
binnen dat gebied verschoven worden in die zin dat wat in het ene jaar naar de
een gaat dan het volgend jaar weer moet worden teruggedraaid, bij wijze van
spreken met drie premie-A-koopwoningen kunnen wij 3 woningwetwoningen in Hoeven,
Standdaarbuiten of Oud Gastel kopen, maar dan moet het volgend jaar weer terug
gedraaid worden. Met betrekking tot, de aanslag voor '83, ja, ik denk dat dat
geldt dat dan het afronden van de Varkensmarkt daar zeker alweer een flinke
beuk in slaat. Met de invulling van de vragenlijst voor 19Ö3 nieuwbouw - ver
nieuwbouw zullen wij moeten aangeven of we vinden dat dat moet gebeuren. De
vraag met betrekking tot die 16 premie-A-koopwoningen, laten we aannemen dat
het er dus 13 zijn omdat we die drie woningwet ergens vandaan moeten toveren.
Ik geloof niet dat er daar 2 afgaan. Ik denk dat de toewijzingen voor de Lolle-
straat binnen zijn, binnen waren ook al voordat die zaak aan de orde was. Niet
In het andere geval gaan ze er inderdaad wel af, maar dan behoren ze ook tot
de harde overloop van 1981, die nog niet gehonoreerd is. De vrees dat de
premie-koop op de hoek van de Molenstraat premie-huur zou worden. Ik denk
dat die vrees niet gerechtvaardigd is, want daar werkt niemand meer aan mee.
Dus ik denk dat dan er wel van een huurwoning sprake zal zijn in de toekomst,
maar dan van een verhuurde premie-koopwoning, met alle consequenties vandien.
Met betrekking tot de situatie aan de Bornhemweg, daar hebben wij ons altijd
op het standpunt gesteld als college in de onderhandelingen die er geweest zijn,
ook in het verleden toen deze ingrepen nog niet dreigden dat degene die daar
iets zou ontwikkelen zelf het noodzakelijke contingent zou meebrengen en daarvan
is die Amfas ook op de hoogte. Of zij ertoe in staat zijn dat waag ik te betwijfelen.
U herinnert zich misschien dat er vorig jaar een maatregel kwam dat juist die
institutionele beleggers de kans kregen om dat te doen en die werden bevoor
recht boven de toegelaten instellingen en gemeentelijke woningbedrijven. Dus
alleen in een dergelijke situatie zouden zij een kans maken. Dat kunnen we
voorkomen, u praat over voorkomen, door diezelfde vragenlijst in te vullen.
Daarbij komt in deze schaarse situatie toch wel voor alle gevallen overleg met
de gemeente tot stand. Met betrekking tot de situatie rond Huize de Molen, enfin
u schetste dat er al ontwikkelingen zijn. We komen daar in de commissie openbare
werken en ruimtelijke ordening op terug. Met betrekking tot de ervaringen rond
Van Dun, we hebben toevallig vanochtend een brief binnengekregen dat de woning
stichting toch meer voelt voor traditionele bouw dan voor de Van Dun-woningen.
De brief is niet erg groot, niet erg lang, dus wat de overwegingen zijn die er
aan ten grondslag liggen hebben we daar niet uit kunnen lezen, maar ik zeg u
al in de sfeer van de traditionele bouw hebben we inmiddels contacten om dat
in de vrije-sector te doen en dan zitten we buiten de beperkingen die aan die
gesubsidieerde woningen zijn ten grondslag gelegd, nu. Ik hoop dat ik de vragen
beantwoord heb.
De heer KENNINGS: Ja, voorzitter, plezierig te horen van de contacten in de vrije
sector, want als er iets duidelijk is dan zal het toch dat zijn dat we uit de
sfeer van de traditionele maatregelen moeten komen en 2 jaar geleden was er
sprake van dat wij gedurende een drietal jaren 160 woningen toegewezen zouden
krijgen. Het resultaat van dit jaar is 58 woningen. Met andere woorden wij zullen
maatregelen die in het verleden waar we nog niet aan dachten, die nu heel nadrukke
lijk moeten meespelen en wat dat betreft erg plezierig over die contacten van
tot het bouwen van woningen in de vrije-sector die beneden een ton liggen. Ik
zou het idee van de Van Dun-woningen wat de heer Van Eijkeren heeft genoemd toch
ook niet helemaal willen verlaten. Ik zou daar toch nog op willen doorborduren.
Datzelfde geldt voor het voorstel wat ik gedaan heb met betrekking tot de finan
ciering. Natuurlijk, wij kunnen hier niet met de losse pols vanavond even
regelen dat het op die manier gefinancierd moet worden. Ik heb met mijn voorkeur
willen aangeven dat als wij op enigerlei wijze inhoud willen geven aan de beleids
uitspraak die we gedaan hebben, namelijk om de reserves van het woningbedrijf
te gebruiken voor dat type woningen die die reserves hebben opgebracht, dan denk
ik dat we daar meer mee moeten doen dan bijvoorbeeld alleen de woonomgeving op
knappen. Ik denk dat het toch veel belangrijker zal worden in de komende jaren
om er woningen mee te bouwen. Natuurlijk,een aantal jaren geleden zouden we er
niet aan denken om dit soort reserves te gebruiken om daarmee deze lagere kost-