-18-
van de woningen. Voorts zijn deze toewijzingen niet in overeenstemming met de
plaats die het streekplan aan Oudenbosch heeft toegekend en waarbij een extra
uitbreiding van de bevolkingsgroei wordt toegestaan. Wij zouden er bij het
college op aan willen dringen op alle mogelijke manieren het aantal woningen
verhoogd zien te krijgen, waarbij wij met name bij het college waakzaamheid
vragen om de plannen tijdig, dat wil zeggen gezien de documenten die ter
inzage lagen vóór 1 oktober in te dienen zodat mogelijk daarbij een defi
nitieve grotere toewijzing nog verkregen kan worden. Dat zouden we toch wel
naar voren willen brengen.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKEMijnheer de voorzitter, ook ik spreek mijn teleurstelling
uit ten aanzien van de slechts 58 gesubsidieerde woningen ons toegewezen door
de inspecteur. Bij de economische teruggang weet ik maar al te goed dat bomen
niet tot in de hemel groeien, maar ik ben mij er ook tevens van bewust dat
wij als raad moeten proberen voor Oudenbosch al wat mogelijk is te doen daar
waar het gaat om te komen tot woningbouw in welke sector dan ook. Ook vind ik
dat het zeer teleurstellend is dat door deze geringe toewijzing het bestem
mingsplan Albano wordt ontregeld. Dan ook nog opmerkend dat ik uit het jaar
verslag van de woningstichting St. Bernardus heb vernomen dat er in Oudenbosch
bijna 500 woningzoekenden zijn. Voorzitter, ik deel de mening van het college
over de te geringe toewijzing van de gesubsidieerde woningen en ik vind het
dan ook dat hiertegen bij de daarvoor bestemde instanties bezwaar moet
worden gemaakt of liever gezegd een fel protest moet worden aangetekend.
De heer EENNINGS: Ja, voorzitter, ik denk het felle protest, mopperen dat we zo
weinig gekregen hebben, daarin zullen wij als Oudenbosch niet de enige gemeente
zijn die dit doen. Dat neemt niet weg dat we het wel moeten doen, maar ik zou
het toch over een paar andere dingen nog willen hebben. Dat is ten eerste dat
het toch goed is om concreet om een extra toewijzing te vragen. Dus niet alleen
aankondigen wat voor heil en onheil over onze gemeente komt, als gevolg van het
gebrekkig aantal woningen wat ons is toegewezen. Het is nu eenmaal zo. De
minister heeft gekozen voor een ander beleid. De steden krijgen de voorkeur. Dat
wil zeggen dat daar meer woningen gebouwd worden en op het platteland minder
en ik denk dat wij nu de provincie 1000 woningen meer gekregen heeft, dat er
termen aanwezig zijn om nog een extra toewijzing te vragen. Die 1000 is met
name gegeven voor de plattelandsgemeenten. Daar zijn de groeikernen, ten be
hoeve daarvan zijn ze niet gegeven. Nou Oudenbosch heeft in tweeërlei opzicht
een bijzondere functie. Dat is ten eerste, wat ook de heer Wijnen genoemd had
dat we in het streekplan een zekere streekfunctie hebben voor de woningvoorziening.
Het tweede punt is dat wij al jaren een voorhoedefunctie vervullen met de leer
lingbouwplaatsen. Nou als er iets-schrijnender is dat wanneer je een beleid opzet
om jongeren die de school verlaten om in leerlingbouwplaatsen werk te geven,
dat een dergelijk beleid wat zich gaandeweg heeft uitgebreid tot een zeker niveau
en een zekere omvang dat dat beleid door een dergelijke maatregel ook volledig
wordt afgekapt, want de maatschappelijke schade strekt zich dan niet
alleen uit tot de woningbouw, maar veel verder. Het is hier een stukje schade
wat wordt toegebracht aan de ontwikkeling van mensen. Een ander punt is en dan
hoeven we niet zozeer op de eerste plaats te kijken naar de minister, maar er
hebben zich enige tijd geleden heb ik toen nog eens een keer gewezen op de
mogelijkheden dat het pensioenfonds voor de gezondheidsinstellingen, de ge-
zondheidsberoepen, die was bereid in de sociale woningbouw te financieren. Het
is wethouder Schaëffer van Amsterdam gelukt een iets grotere gemeente dan de
onze, dat ben ik mij best bewust om via het algemeen burgerlijk pensioenfonds
een andere wijze van financiering te krijgen die en dat geef ik grif toe, ook
risico's voor de gemeente heeft. Onze fractie is binnen zekere grenzen bereid
die risico's te aanvaarden. We hebben al enige jaren gesproken over de reserve
die in het woningbedrijf zit, dat die reserve moet worden gebruikt voor het type
woning waarvoor ze is opgebracht. Welnu, als wij tot financieringsvarianten
kunnen komen hetzij met het A.B.P. hetzij met het pensioenfonds van de geestelijke
gezondheidsberoepen en daar moeten wij dan in de onderhoudssfeer op lange
termijn wat risico lopen, dan is onze fractie van mening dat in het licht van
de omstandigheden van dit moment absoluut aanvaardbaar is om die reserve daarvoor
te gebruiken. Daarmee hebben we dan nog niet onmiddellijk extra woningen, maar