-32-
Mijnheer Rennings die zegt ja, bijvoorbeeld die jeugdwerkloosheid. Akkoord,
dat is een enorm probleem, maar het feit dat zij wat spectaculairder aan hun
ongenoegen gestalte geven dan mensen van bijvoorbeeld boven de ^5 jaar, wil nog
niet zeggen dat hun ellende inderdaad ook groter is. Tenslotte arbeid in
conditie, her- en bijscholing, verkeerde scholing hebt u gezegd wethouder. Ik
denk dat het een bevestiging is van wat ik in eerste instantie gezegd heb dat
het arbeid in conditie brengen een taak van het arbeidsbureau is. Voorzitter,
die voorstellen over die groepsgrootte en de eigen bijdrage en de maximale
subsidie van de heer Rennings, wat ik dus overneem, en de prioriteitenstelling
die wil ik graag in stemming gebracht hebben.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKEMijnheer de voorzitter, ik bedoelde met de opbouwfase
zeker de helpende hand te bieden; daar waar nodig. Ik vind het particulier
initiatief ook uiteraard erg belangrijk. Over het percentage: Ik vind het per
centage van 10% zo kleinerend voor de deelnemende. Zo kwam ik tot mijn voorstel,
maar de wethouder aanhorende kan ik mij wel bij het voorstel neerleggen. Er
moet mij toch nog iets van het hart. Er zijn in Oudenbosch erg veel activiteiten
op.het gebied van de muziek, cursusSen en verenigingen noem maar op en niet te
vergeten het vrijwilligerswerk. Zou men het niet nuttig vinden offl de
eventuele deelnemers eens daar op te wijzen. Misschien dat dit project dan
helemaal niet nodig is.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik vind het erg fijn dat de wethouder de
eigen bijdrage uit de gemeentekas overneemt. Toch vind ik het jammer dat hij
over het principe en het waarom eigenlijk niets gezegd heeft, want het blij zijn
met geld krijgen is iets anders dan het principe. Hij heeft iets anders gezegd
en daar voel ik mij erg toe aangesproken, voorzitter. Hij zei, ik dacht bij de
beantwoording van de vraag van de heer Den Braber: Wij moeten voor deze mensen
geen schoolse activiteiten opzetten, maar het gaat veel meer om het begeleiden
ervan. Dat sprak mij ontzettend aan en ik heb nog eens een keer de activiteiten
erbij gepakt en daar staat het niet bij. Dus ik ben blij dat in een toelichting
dit met name genoemd is, want ik denk dat we hier een van de wezenskenmerken
hebben voor als je iets aan scholing wilt doen voor mensen die niet werken dat
je dat niet moet doen in de zin van het scholen en het cursussen lopen zoals
ze dat altijd gedaan hebben. Juist door de grote verscheidenheid in de groepen
en het vlottend verlopen, moet je dat veel meer zien in het stukje begeleiden
van studie dan dat je kennis overdraagt en ik vind het een hele belangrijke
opmerking van de wethouder. Met betrekking tot een aantal suggesties die zijn
overgenomen, het voorstel van de heer Den Braber om voor iedere activiteit een
zelfde bijdrage te leveren, dat vinden we eigenlijk toch niet zo'n goed voorstel.
En wel om de volgende redenen. Het gaat om soos- en recreatieve activiteiten ten
behoeve van het onderling contact, informatie en voorlichting etc. Het gaat om
een heleboel activiteiten. Ik denk dat het verband bestaat tussen de kosten van
een bepaalde activiteit en de bijdrage van mensen. Ik denk dat iedere burger een
stukje acceptatie voor zich heeft, of hij werkend is of niet werkend, dat hij
naar de mate van de maatschappelijkb kosten van iets bijdragen wil leveren en
als dat nou een activiteit is die niets kost, want een pottenbakker die voor
niets komt, dat is natuurlijk een aardig voorbeeld, maar het is toch zeer de
vraag of er pottenbakkers zijn die hier voor niets dit soort activiteiten komen
doen. Je hebt dan de materiaalkosten etc. Maar stel er wordt een soos ont
wikkeld of een kaartclub. Nou die kosten niets. Moet je daar dan een eigen
bijdrage voor gaan vragen. Diezelfde bijdrage die je vraagt voor een cursus
engels. Ik denk dat je dat niet moet doen. Ik denk dat het op zichzelf een
aardige gedachte is, maar als je kijkt naar de variëteit van activiteiten die
we in dit kader willen doen, denk ik dat je dat niet moet doen. Ik denk dat de
schijn tegen is. Wij zullen dat voorstel dan ook niet steunen. Met betrekking
tot de prioriteitenkeuze, daar zeggen we eigenlijk mee van als je dan toch
onvoldoende geld hebt om alle verzoeken tot activiteiten te doen, dan moet je
bepaalde activiteiten wel en bepaalde activiteiten niet doen. Ik denk dat we
dan om de keuze heen gaan, dat we dan de keuze niet maken, want juist die acti
viteiten die zullen juist geënt zijn op de soort van de doelgroep en wat zie
je dan, dat je met een keuze van activiteiten toch niet aan de keuze ontkomt van
mensen die al dan niet op een gradatie van maatschappelijk leven staan. Nou