-31-
lijk arbeidsbureau als werkloze, want ja, dat is nou eenmaal zo en men kan
vaak thuis heel gemakkelijk inspringen en daar in het huishouden ingeschakeld
worden. Nou dat is een stukje verborgen werkloosheid. Bij gehuwde vrouwen zie
je precies hetzelfde, want die ondernemen de loop naar het gewestelijk arbeids
bureau niet meer om zich daar te laten inschrijven. Zeker niet om elke keer daar
op controle te komen. Nou, gewoon dus omdat er dus vrij veel verborgen werkloos
heid is en anderszins omdat de opleidingsgraad, of het opleidingsniveau daar een
rol speelt. Nou dat zijn de argumenten waarom. Bij de heer Van Hoek had ik dacht
ik antwoord gegeven middels antwoord op mijnheer Rennings met betrekking tot
die jeugdige werklozen. Resumerend ik vind het voorstel van mijnheer Den Braber
met betrekking tot die start welkom. Het voorstel van de heer Rennings met be
trekking tot zijn financiële faciliteiten,50% van de reeds toegekende rijks
bijdrage: Akkoord.
De VOORZITTER: Dank u wel wethouder. Voor de volledigheid denk ik dat het goed
is dat er nog twee vragen van de heer Den Braber meegenomen worden. In de eerste
plaats zijn vraag die betrekking had op pagina 3 van het preadvies of we de
posten diversen en onvoorzien in deze startfase niet wel voor subsidiering in
aanmerking zouden moeten laten komen. In de tweede plaats de vraag van de heer
Den Braber hoe te rijmen is het maximeren tot de hoogte van de rijksbijdrage
en het toelaten van meer, van slechts 80% werklozen of haanlozen en 20% die
dus niet binnen de normen van die subsidiering in het kader van die rijksbij
drageregeling vallen.
De heer BROUWERS: Dat heb ik overgenomen. Dat was zijn opmerking bij de start.
Het andere, ja, ik weet niet of je daar goed aan doet om dat over te nemen, 'omdat
dat toch een kostenpost is die ja, ik vind dat je daar toch ook een stukje
eigen initiatief, verantwoordelijkheid maar ook bestedingsgedrag bij de deel
nemers zelf moet laten. Ik denk dat dat in het gedrang komt daardoor. Ook het
eerste jaar.
De heer DEN BRABER: Ik wil eerst even bedanken voor die facetten van mijn betoog
die bij de wethouder in goede aarde zijn gevallen en die door hem overgenomen
worden. De groepsgrootte daarin blijven wij van mening verschillen. Onze be
doeling met het verlagen daarvan is om met name in het eerste jaar wanneer en de
wethouder heeft dat in zijn betoog meerdere malen proberen aan te kaarten, wanneer
het erg moeilijk zal zijn om de mensen ervoor te krijgen om die drempel weg te
nemen van nou moet je er persé met zijn tienen of vijftienen aan beginnen, want
anders doen we het niet. Van zo'n laag aantal van 5 hebben wij gezegd, gaat
wellicht een olievlek-werking uit. Een zelfde effect vindt je in bestek '81 met
150.000,werklozen en binnen de kortste keren hebben we er drie keer zoveel.
Ten aanzien van die concurrentievoorwaarden, ik denk wethouder dat we met de
heer Rennings en u op een lijn zitten. Niet bedreigend voor betaald werk. Het
voorbeeld van de fietsenmaker roept gelijk al problemen op. Niet zozeer die
fietsenmaker, maar als we nou nog een voorbeeld pakken. Stel dat iemand zijn
huis wil verven, dan is maar de mate waarin de beurs van die man het toestaat
om het te laten verrichten door een schilder beroepsmatig, danwel dat hij daar
voor aangewezen is op een vrijwilliger. Dat is een aspect dat dan mee zal spreken
of het wel of niet betaald werk is. Sommige mensen zullen dat nooit aan een be
roepsschilder uitbesteden, omdat ze dat niet kunnen betalen. Nou dan is de
vraag mag dat dan in zo'n geval een vrijwilliger wel of niet doen. Ten aanzien
van die bijdrage blijf ik bij mijn voorstel en ik wil dat ook graag in stemming
hebben straks om dat te bepalen op 1,per deelnemer per activiteit. Ik
heb daarstraks genoemd het verschil in bijvoorbeeld personeelskosten. Die man
die 25,vraagt terwijl anderen het gratis doen. Een ander aspect wat mee
speelt is de groepsgrootte. Als je met tienen' beht en je moet van een leraar
een les ontvangen dan betaal je meer dan wanneer ,je met zijn twintigen bent.
Het verheugt mij dat inmiddels met het maatschappelijk centrum overeenstemming
is bereikt over hun taak in dit geheel. Ten aanzien van de maximum-subsidie
heeft de heer Rennings gezegd van nou doe dan uit de gemeentekas 50van het
rijksbijdragebedrag erbij. Dat voorstel vindt wel de steun van mijn fractie. Wij
willen daar graag in meegaan. De wethouder heeft mij verkeerd begrepen wanneer
hij zegt van stel geen prioriteiten. Ik heb gezegd stel geen prioriteiten binnen
de doelgroep. Ten eerste de werkgroep vindt zelf al in zijn advies dat die doel
groep te klein is en ten tweede willen wij geen keuze maken in de ellende van
anderen.