-2b-
Ten aanzien van het voorstel zou ik het alle succes toe willen wensen. Ik heb
alleen maar wat kanttekeningen die een beetje huivering wekken ten aanzien
van het gebeuren zoals het hier voorgelegd is.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik sluit me wat dat betreft
wel een beetje aan bij de heer Wijnen. Het is een preadvies wat nog net niet
zo groot is als het sociaal-cultureel plan. Het krijgt wel de neiging om
even groot te worden. Ik wil hiermee zeggen, mijnheer de voorzitter, het
is een zaak die al geruime tijd aandacht heeft van het college en er wordt
al geruime tijd gepoogd om dit soort werk van de grond te brengen. Ik denk dat
dit werk niet gedragen zal worden door uitgebreide bepalingen en beleidskaders
en mogelijkheden. Ik denk dat het er eerder om gaat om juist een aantal mensen
die zich daarvoor in willen zetten om die enthousiast te maken voor dit soort
zaken Ik denk niet dat het gedragen zal worden door veel vellen papier,
maar nogmaals het persoonlijk initiatief, het zich aangetrokken voelen van
de een voor de ander, ik denk dat dat veel belangrijker is en de mate waarin
dat zal gebeuren, mijnheer de voorzitter, ik denk niet dat we daar veel greep
op zullen hebben. Ik denk dat het toch een ontwikkeling zal moeten zijn van
onze gemeenschap als zodanig. Wellicht kunnen wij als gemeente, wanneer die
initiatieven zich voordoen daarbij hen behulpzaam zijn en wellicht kan hetgeen
hier op papier staat dan toch op een gegeven moment daarbij zijn vruchten
afwerpen. Nog een opmerking mijnheer de voorzitter. Er is gesproken over
de eigen bijdrage. De een zegt die moet 20% worden, de ander zegt een gulden
per activiteit. Ik zou hem eigenlijk afhankelijk willen laten zijn en ik
begrijp wel dat ik dan tegelijkertijd een moeilijkheid inbreng, maar ik zou
eigenlijk afhankelijk willen zijn van het inkomen van de niet-aktieve of van
de haanloze. Ik denk dat daar veel verschil inzit mijnheer de voorzitter. Voor
een minimumloner zal die gulden vaak nog teveel zijn en voor degene die van
een riante uitkering deelneemt aan dit soort activiteiten, daar zal wellicht
20% nog te weinig zijn. Ik zou toch dat criterium in willen brengen om dat,
ja, nogmaals die gulden, dat lijkt weinig, maar wanneer dat een enthousiast
iemand is die wellicht aan een groot aantal activiteiten mee wil doen nou dan
kan dat toch de nodige belemmering zijn om juist het doel waarvoor dit in het
leven geroepen wordt dat ze daar dan niet aan mee kunnen doen uit financiële
overwegingen. Nogmaals ik zou, als het enigszins mogelijk is, dat willen doen
naar maatstaf. Ik denk dat dat nou ook niet zo'n probleem zou hoeven te zijn
om dat na te checken. Ik realiseer me dan wel dat je weer allerlei formulieren
in het leven moet roepen waarin je dat dan weer moet gaan vragen, maar toch
hoop ik dat u een beetje aanvoelt wat bij mij wat dat betreft het probleem is.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, daarnet is de vergelijking gemaakt naar de
stukken van het sociaal-cultureel werk. Ik zou eerder de vergelijking willen
maken met de geschiedenis van Hunter Douglas, want we zijn hier dacht ik al
3, b5 jaar mee bezig en er zijn verschillende mogelijkheden geopperd om het
aan te pakken. Er is hier een notitie gemaakt die mij op zichzelf erg aanspreekt,
het preadvies. Maar dan met name omdat er een aantal concrete dingen instaan.
Het beleidskader is erg prachtig en het geeft aan in welke richting je het
beleid ontwikkelt, maar je maakt het pas concreet als je in een suggestie- doet
welke activiteiten subsidiabel zijn. Wat ik eigenlijk een beetje gemist heb
is hoe pak je dat nou aan. Anderen hebben gezegd van de publiciteit is niet
genoeg, begeleiding van de afdeling sociale zaken, een actief beleid van het
M.C. Ik heb geconstateerd dat in de werkgroep een aantal mensen van het M.C.
hebben deelgenomen. Toch vind ik in de hele voorbereiding zo weinig aanknopings
punten hoe je die mensen kunt mobiliseren en kunt bereiken. Met betrekking
tot de subsidieverzoeken bij punt e, ja, uit geregistreerde werklozen,is gezegd
de haanlozen. Misschien is dat wel hetzelfde. Wat ik bedoel, ik vind het name
lijk wat strijdig met datgene wat in het beleidskader staat, want daar is niet
de grens bij de werklozen getrokken en ik denk dat je dat zeker als je daar toch
wat subsidievoorwaarden gaat formuleren dat je dat zeker als je daar wat sub
sidievoorwaarden gaat formuleren, dat je dat zeker ruimer moet aangeven. Bij f:
aktiviteiten met een werkvervangend karakter mogen nimmer konkurrerend zijn
ten aanzien van bedrijfsleven en middenstand. Zij mogen niet konkurrerend
zijn met betaald werk. Daar mag het niet konkurrerend voor zijn. Hoe beoordeelt
u dat dan Zijn daar al suggesties over van hoe je dat bewaakt en hoe je dat