-3-
wsis en op al zijn consequenties was nagekeken. Ik heb er dus begrip voor
dat deze mensen alsnog in vaste dienst worden aangesteld. De motieven over
tuigen mij niet dat dit in het vervolg ook het beleid moet zijn.
De VOORZITTER: Ja, wat moet je ermee
De heer VAN DER GRAAE: Kijk gelet op de getalsterkte van de twee fracties die
klaarblijkelijk toch hun twijfels behouden, zou ik zeggen het loont de moeite
om er dan toch nog een keer op terug te komen. Bijvoorbeeld in de commissie
algemene en bestuurlijke zaken.
De VOORZITTER: Ik wil dat best doen, maar realiseert u zich wat een reuze
belasting dat betekent, want dan moet er een stuk gemaakt worden. Wij hebben
geen beleidsadviseurs op het terrein van personeelszaken. Dan moeten wij ons
wenden tot de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Wij hebben in de uit
voerende sfeer onze medewerkers die de rechtspositieregelingen kunnen toepas
sen. Dan moeten wij een nadere verklaring gaan vragen voor deze toch heel
gebruikelijke, in alle kleinere gemeenten in ieder geval alleszins gebruike
lijke regelingen en ik moet u zeggen er kan naar de stellige overtuiging van
het college géén andere uitkomst uitkomen dan dat het ongewijzigd blijft,
want als je het wijzigt dan gaan de ambtenaren die wij nodig hebben aan onze
deur voorbij omdat ze hier risico's moeten lopen die ze elders niet hoeven
te lopen en dan gaan ze elders een benoeming aannemen.
De heer VAN DER GRAAF: e.-^AXs- u dat in dat verslag gezet had, hoewel het
eerder gezegd is hoor. Dat is een beetje kinderachtig. Het mag voor mij ook
doodbloeden.
De VOORZITTER: Ja, met de aantekening dat het niet helemaal bevredigend is
leggen we het voorlopig toch terzijde. Akkoord Oké.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, 18 en 19, twee berichten van de Raad van
State over beroepschriften tegen besluiten van de raad. Is het niet verstandig
we weten tenslotte niet wanneer de hoorzitting zal zijn, als de raad nu de
vertegenwoordiger aanwijst
De VOORZITTER: Ik moet u zeggen dat ik niet weet op wat voor termijn dat dat
gebeurt. Het gaat nu om het ter inzage leggen van de stukken.
De heer VAN DER GRAAF: In één zaak heeft de griffie mij in ieder geval gezegd
dat het waarschijnlijk in oktober zal zijn.
De VOORZITTER: Oh, dan zouden we inderdaad in de problemen komen. Dan ga ik
graag op de uitnodiging in. Mogen we het op dezelfde manier doen als dat we
het steeds deden: Mij aanwijzen met het recht van substitutie? Akkoord
In beide gevallen hè Ja.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, 20, de brief van de Stichting Buitenlanders "West-
Brabant", daarvan is een kopie naar de raad gestuurd. Ik ben bijzonder be
nieuwd naar het antwoord wat de stichting buitenlanders daarop zal krijgen
en ik wou over uw hoofd heen aan de antwoord-schrijvers vragen of dat zij dat
antwoord ook aan de raad mee willen delen. Overigens een zeer keurige brief.
De VOORZITTER: Maar ik denk dat het antwoord in gesprek heeft plaatsgevonden
al, maar daar wil ik in ieder geval naar informeren.
De heer VAN DER GRAAF: Dan krijgen we daar nog een mededeling van hè, als u
daar naar geïnformeerd heeftr
De VOORZITTER: Ja.
De heer VAN DER GRAAF: Ik blijf bezig. Stuk 21, de brief van de heer Van
Kimmenaede en anderen over de verkeersonveiligheid van de Velletriweg. Is die
materie al in de verkeerscommissie geweest of staat die op de rol_?
De heer DU PONT: Nee, hij is nog niet in de verkeerscommissie geweest. De be
doeling,als het dus in handen van B. en W. gesteld wordt, wat wij dus voorstel
len, is dat wij dat ter advisering in de eerstvolgende vergadering van de ver
keerscommissie brengen.
De VOORZITTER: Akkoord Nog meer mijnheer Van der Graaf
De heer RENNINGS: Punt 22 voorzitter, het in handen stellen van het college
en vervolgens aan de raad voorstellen doen wat wij daar verder mee zullen doen
Verloopt dan niet de termijn waarin de raad eventueel bezwaar tegen het be
sluit van gedeputeerde staten kan inbrengen.
De VOORZITTER: Weet u het antwoord