-35-
ronde geweest die eigenlijk dezelfde materie tot onderwerp had als die nou
voorligt en toen is zeer nadrukkelijk heel bewust die aanwijzingsbevoegdheid
achterwege gelaten en daar komt dan bij u een wat theoretische wel aansprekende
suggestie bij naar voren over fietspaden links en rechts. Ik denk dat het
gevaar daarvan eigenlijk niet erg reëel is, want het plan om bijvoorbeeld dat
fietspadenplan op te maken en ook de andere plannen in de sfeer van de recreatie
is ingegeven door het feit dat als er te toetsen is aan een gemeenschappelijk
plan dan is daarmee een subsidiemogelijkheid gecreëerd. Nou dat toetsen aan
dat gemeenschappelijke plan waarin het wel aan één kant van de weg ligt is ge
woon niet meer mogelijk, want die subsidie zou je verspelen door het aan de ene
kant van de weg neer te leggen en ik denk dat daarom het gevaar van niet op
elkaar aansluiten van die fietspaden eigenlijk niet denkbeeldig is. Ik zou een
beroep op u willen doen om terwille van de betrouwbaarheid van ons als streek
gewest tegenover Rucphen wat drie jaar geleden toetrad om niet op een aan-
wijsbeVoegdheid of aanwijzingsbevoegdheid aan te dringen.
De heer EENNINGS: Voorzitter, ik heb eigenlijk spijt dat ik die fietspaden ge
noemd heb. Een veel beter voorbeeld komt aanstaande maandag ook in het gewest
aan de orde. Daar wordt het afvalstoffenplan en de uitwerking daarvan komt
aan de orde. Daar wordt concreet gesteld dat er twee keuzen zijn in aanwijzing.
Als we het niet eens worden is er een mogelijkheid dat gedeputeerde staten
de onwillige gemeente de verplichting oplegt om zich te houden aan het afval
stoffenplan en het plan dat een bepaalde gemeente een stortplaats moet creëren
voor alle andere gemeenten danwel dat het een aanwijzingsbevoegdheid is van
het streekgewest. Welnu, als je in dezelfde vergadering zo nadrukkelijk aan
geeft dat als je gezamenlijk de weg opgaat om een gemeenschappelijke taak
gemeenschappelijk aan te vatten en dat dan de gemeente waarin een dergelijke
stortplaats wordt gesitueerd dat die moet toestaan dat alle gemeenten daarin
vuil storten dan is voor mij eigenlijk niet acceptabel dat je in een ander
voorstel, daar waar het om bestuurlijke organisaties gaat, zo vrijblijvend bent.
Ik denk dat we niet hoeven te pleiten voor een aanwijzingsbevoegdheid. We
moeten alleen datgene wat we in de eerste aanhef naar dit punt zeggen niet
in twee slotzinnen volledig ontkrachten. Dat is het enige wat ik voorstel.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, ik zit me eigenlijk een klein beetje te
verbazen. Ik heb zelf zoals u misschien al wel weèt jarenlang geijverd voor
een zwaardere regeling dan deze, maar ik vind dat de heer Rennings nu eigenlijk
bezig is om weer terug te keren naar een gepasseerd station, want juist die
bezinningsronde en daar zijn toch in wezen alle deelnemende gemeenten zijn daarin
meegegaan, zij het dan hier en daar niet al te gemakkelijk, maar uiteindelijk
is dit eruit voortgekomen. Het is een regeling die ik niet bewonder. Voor mij
mag het hele streekgewest verdwijnen als lichte regeling, maar ik denk niet dat
het een juiste zaak is wanneer de raad van Oudenbosch zich nu feitelijk weer
afkeert van die weg waar wij toch ooit instemmend aan mee hebben gedaan. Dat is
mijn probleem en in dat opzicht denk ik dat ook het wegschrappen van die twee
regels dat dat in feite een beetje een loze zaak is, want je haalt daarmee
wellicht de discussie weer op, maar het betekent bepaald niet dat een zo
nadrukkelijk gevoerde bezinningsronde, mede om Rucphen binnen te halen, want
dat heeft natuurlijk inderdaad een hele zware rol gespeeld. Dat keer je daar
niet zomaar mee en ik denk ook overigens niet dat de tijd nu rijp is om een
zwaardere regeling te krijgen want binnen tien jaar of zo dan is Brabant toch
in vieren gedeeld. Dus dat is niet nodig.
De VOORZITTER: Ja, ik ben het graag met de heer Van der Graaf eens. Het voor
beeld van de heer Rennings is misschien betrekkelijk weinig principieel van de
zijde van het streekgewest, maar ik wil hem toch wel wijzen op het feit dat
het wel om iets anders gaat. Fietspaden aanleggen is een bevoegdheid van ge
meenten en als gemeenten het niet zouden kunnen eens worden zegt u, dan zou er
een aanwijzingsbevoegdheid moeten zijn. Uitvoering van het afvalstoffenplan is
een bevoegdheid van de provincie. Daarom hebben G.S. de mogelijkheid van het
gebruikmaken van die aanwijzingsbevoegdheid. Als ze daarvan afstand willen doen
ten gunste van het streekgewest en het daarmee dichter bij de gemeenten willen
brengen om de gemeenten medezeggenschap te geven in de uitoefening van die aan
wijzingsbevoegdheid van G.S. dan is dat wel een andere zaak. Dat is de reden
waarom dat voorstel zo gedaan is door het D.B. Mag ik aannemen dat u zich toch