-27- rectie volkshuisvesting ernaar streefde om de kwalificaties van de kavels een totaal andere te laten zijn dan naar het oordeel van de stedebouwkundige nodig was en naarmate ze er meer afknabbelen voor om de kavels voor de woning wet goedkoop te houden is het effect natuurlijk toch wel steeds groter. De heer Van der Graaf zet dan de risico's naast elkaar. Ja, achteraf klopt het dat dat risico misschien minder was geweest, maar we hebben de indruk dat uit een oogpunt van het volledig en te goeder trouw ten uitvoer leggen van de over eenkomst die we met Polyzathe hadden je eigenlijk niet alleen maar kunt zeggen van hoe waren we er nou beter uitgesprongen. We hadden gewoon ten opzichte van Polyzathe verplichtingen na te komen. Dan vraagt de heer Van der Graaf waarom heeft het college de zaak niet in de commissie besproken, dan had de raad het ene risico voor het andere kunnen inruilen. Ja, wij zijn van mening dat de wijze waarop we zijn verdergegaan eigenlijk inherent was aan het besluit van de ge meenteraad. De heer Van der Graaf merkte nog op dat we nu zitten met een slecht bruikbaar bestemmingsplan. Nou daar zijn we het eigenlijk wel met hem over eens. Ik denk dat alle bestemmingsplannen die in '76, '77 zijn vastgesteld duidelijk gemaakt zijn in een andere situatie dan waarin we nu verkeren en vandaar ook ons antwoord in eerste instantie of eigenlijk al naar aanleiding van het af- delingsonderzoek. We zullen op zeer korte termijn en dat na het gesprek wat we daar in de maand januari over hebben in de commissie tot een bijstelling van het plan moeten komen om tot een aanvaardbare uitwerking te komen die een antwoord is op de problemen waar we in de komende jaren mee zullen zitten. Dat is buiten discussie, daar ben ik het graag met u over eens. We delen ook zijn opvatting dat het er op dit moment bepaald niet prettig wonen is. De mensen die daar zijn komen wonen hadden zich natuurlijk toch wel iets anders van een nieuwe wijk voorgesteld, evengoed als wij. De opmerking van de heer Van der Graaf over deeltijdarbeid die hebben we eigenlijk, of die heb ik eigenlijk, namens het college vrijwel exact hetzelfde in de commissie voor het georganiseerd overleg uitgesproken. Juist daar waar uitbreiding van het ambtelijk apparaat nodig is met een niet volledige dagtaak geeft die deeltijdarbeid die we. dan ook overigens elders principieel als mogelijkheid willen toelaten een hele goede mogelijkheid. Met betrekking tot de openbare school zegt de heer Van der Graaf wat lachend van we dachten er nooit in betrokken te worden, maar toen we het noodgebouw in gebruik namen, dat deden we ook een beetje officieel, toen hebben ook alle raads leden een uitnodiging gehad. De eerste steen die gelegd werd dat was een steen die de kleuters hadden gemaakt en ik weet niet of dat nou een activiteit is waar voor je het gemeentebestuur in zijn totaliteit bijeen moet roepen. Zo hebben wij het in ieder geval niet geïnterpreteerd en wij hopen dat de heer Van der Graaf het niet wil interpreteren als een stelselmatig buiten spel gezet worden want dat beogen we in ieder geval niet. Met betrekking tot het speelwerkplan en het leerplan zeggen artikel 16 van de kleuteronderwijswet en artikel 25 van de lager-onderwijswet dat die worden vastgesteld door het college van B. en W. Met betrekking tot de braderie heb ik al aan het adres van de heer Rennings ge antwoord. Wij delen overigens de opvatting van de heer Van der Graaf dat dat hebben van die rechtsgrond inderdaad essentieel is en dat daarom het nodig is dat het rechtstreeks naar B. en W. gaat en dat B. en W. daar dan een besluit op neemt. Dan de opmerking van de heer Den Braber, de 3*500,van die feest- week die zijn we inderdaad vergeten in de eerste wijziging. Overigens moeten we ons daar niet rijk aan rekenen, want dat is dan geen directe bate want die moet dan weer natuurlijk elders bijkomen. Met betrekking tot het slot van de op merking waarmee de heer Den Braber afsloot. Wij zijn allemaal met elkaar sinds de behandeling in de commissie algemene en bestuurlijke zaken maar ook tijdens deze hele begrotingsbehandeling toch eigenlijk steeds nadrukkelijker overtuigd geraakt dat bezuiniging een onontkoombare zaak is. De rijksoverheid schuift flink wat van de noodzakelijke bezuinigingen af naar de gemeenten en vandaar dat we de in druk hebben dat bezuinigen een stuk inventiviteit zal vragen, maar ook een stuk nadrukkelijke-oriëntering op die bezuinigingen. Vandaar dat wij hebben afgesproken dat we de vorming willen overwegen van zowel de bestuurlijke als apart daarvan een ambtelijke bezuinigingscommissie om eens te kijken of we zowel in het bestuur als in het ambtelijke reilen en zeilen niet in staat zijn om dank zij de in ventiviteit die we in ons midden hebben te komen tot de bezuinigingen die we in de toekomst in ieder geval met elkaar zeker zullen moeten realiseren.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 212