-2b- aan moeten doen. De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, nog een kleine reactie. Mijnheer Den Braber die staaft zijn terugkrabbelen met het feit dat een ander dat ook wel eens doet. Of dat dat in het andere geval juist was dat heb ik al bestreden. Daar komt een ander aspect bij mijnheer de voorzitter en daar wordt nu ook van teruggekrabbeld. Ik herinner me nog het eerste betoog van de heer Den Braber met betrekking tot de bibliotheek. Op dat moment werden er van alle kanten landelijke normen aangedragen waaraan hier ter plaatse niet zou zijn voldaan door het plaatselijk bestuur. Nou mijnheer de voorzitter, dat is de reden ge weest! dat er een gestructureerd overleg gekomen is, waarin de heer Den Braber namens deze gemeenteraad zitting genomen heeft. Mijnheer de voorzitter en nu blijkt dat het vlammetje wat de heer Den Braber als eerste in deze raad aange wakkerd heeft, dat hij dat nu zelf wil gaan blussen. Daarop wil ik doelen en dat wil ik hier duidelijk naar voren brengen. Ik vind dat op zich niet juist. Ik vind daar moet je dan eerder en ik veronderstel dat dat dan ook in de fractie in een grotere fractie toch een punt van beraad moet zijn als je de kritiek le vert zoals dat indertijd werd gedaan op het bestuur van de bibliotheek, dan denk ik dat dat ook een fractiestandpunt is en dan moet je niet op een later tijdstip daar op terugkomen. Ik vind waar je A tegen zegt moet je ook B tegen durven zeggen. Ik weet nog niet wat ik als raadslid met te stellen daar een vertegenwoordiger in het gestructureerd overleg, wat ik daar verder mee aan moet. Ik bedoel ik heb daar problemen mee. Nogmaals er is gestructureerd overleg daar worden bepaalde zaken besproken om adviezen en dan blijkt dat achteraf dat het niet gedragen wordt door het lid van deze raad die zitting heeft in de be treffende commissie. Ik weet niet wat ik daar mee moet. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik heb denk ik toch een te nega tieve indruk gewekt over de werkzaamheden van onze vertegenwoordiger in het gestructureerd overleg. Het was mij geenszins de bedoeling om daar een negatief oordeel over te hebben. Ik denk dat hij daar duidelijk wel kwaliteiten aan de dag gelegd heeft en dat dat ook wel gehonoreerd mag worden. Alleen ik wilde er op wijzen dat als wij dus een dergelijk overleg hebben afgesloten dat dat niet wat er afgesproken is dat we daar dan allemaal weer op terug gaan zitten komen. Dat was eigenlijk mijn probleem. In hoeverre hij dat in zijn fractie verantwoordt is natuurlijk zijn aangelegenheid, maar de waardering die blijft overeind. De VOORZITTER: Mag ik concluderen dataannemend dat de heer Den Braber akkoord zal gaan met het feit dat hij,omdat wethouder Brouwers verrast werd door de vraagstelling,daarover nog informatie krijgt over die democratisering, dat de heer Den Braber bedoelt om de begroting '81 goed te keuren, om de begroting '82 goed te keuren, maar daar als voorwaarde aan te verbinden dat er nog een aan vaardbare toelichting komt op de post bestuurskosten omdat anders de raad zich het recht voorbehoud om daarover een ander besluit te nemen in de loop van het jaar. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER schorst de vergadering. Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER: Zoals ook in de schriftelijke behandeling bij de eerste instantie, zullen wij op grond van de taakverdeling binnen het college reageren op uw tweede instantie, waarbij we hopen dat we compleet zijn, volledig zijn. Na mij zal wethouder Du Pont nog een aantal zaken voor zijn rekening nemen, daarna sluit wethouder Brouwers af. Met betrekking tot de vraag over het controleren van snelheid op sluiproutes zeg ik mevrouw Kniep graag toe dat ik dat met de groepscommandant zal bespreken. Met betrekking tot het assurantie eigen risico hebben wij het gevoelen dat we over een uitermate theoretische zaak spreken, waarbij we dus vrees hebben dat het voor ons onhaalbaar is en daarom lijkt het ons niet gewenst om op dit moment de prioriteit eraan te geven die mevrouw Kniep bepleit. Met betrekking tot de suggestie over de zeg maar de Van Dun-woningen in Breda zullen wij zorgdragen voor het inbrengen van de suggestie van mevrouw Kniep en de aanbieding van de heer Van der Graaf bij de woningstichting. Met betrekking tot het gebruik van het

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 209