was een stuk gericht aan B. en W. Wij hebben met de raad de afspraak dat we bij moties de zaak laten afhangen van de opstelling van de V.N.G. of het advies van de V.N.G. Nou daar hebben we op gewacht en het advies van de V.N.G. komt er eigenlijk op neer dat ze niet vinden dat het aanbeveling verdient om dit soort moties in de raad te behandelen. Nou, reden waarom wij gezegd hebben dan past het in het kader van de constante uitspraken van de raad om het dan ook niet op te voeren. De heer VAN DER GRAAF: Ik zou toch wel graag een uitspraak van de raad willen hebben om het de volgende keer op de agenda te zetten, ja dan wel nee. Onze fractie is daar dus een voorstander van. De VOORZITTER: Ik begrijp dat u zich tot de raad wendt."Mevrouw Kniep Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Nee, voorzitter, ik wil er wel even op reageren. Ik ben er geen voorstander van. De heer RENNINGS: Ik ben er geen voorstander van om in dit geval daar van af te wijken, Eoe ook de persoonlijke verhoudingen of hoe de persoonlijke opvatting ten opzichte van dit onderwerp ook is. De heer VAN HOOF: Ja, ik heb dezelfde mening als de anderen. Ik vind dat dit een zodanig onderwerp is waar op een ander niveau uitvoerig over gesproken wordt waarbij het aspect dat wij als gemeenteraad daarop eigenlijk een minimale invloed op uit kunnen oefenen, over besluiten daaromtrent, vind ik dat we de discussie in het land moeten laten voor wat het is. Niet moet laten voor wat het is maar die zijn beslag moet krijgen en ik ben de mening toegedaan dat de plaats waar de besluiten genomen moeten worden daaromtrent dat daar de discussie gevoerd zal worden. Daar is geen discussie hier in de raad verder voor noodzakelijk. De heer WIJNEN: Eerder hebben we al gesproken over wat we zouden doen met moties die van andere gemeenten kwamen en toen kwam aan de orde in hoeverre dit als gemeentelijk belang kon worden beschouwd. Toen hebben we het standpunt ingenomen dat zover gemeentelijke zaken daar niet mee aan de orde zijn moet het hier niet aan de orde komen. Wij hebben het standpunt zoals B. en W. De heer VAN DER GRAAF: Ja, als indiener van een voorstel heb ik het laatste woord. Het spijt mij dat de raad dit niet in een wat andere contekst ziet. Het is namelijk een aandeel in de maatschappelijke discussie en als volksvertegen woordigers denk ik dat we onze inbreng in die maatschappelijke discussie in feite dat we daar niet aan voorbij mogen gaan. Mijn fractie overweegt in elk geval om dan zelf maar een motie in te dienen in de volgende raadsvergadering. Dan zien we wel verder wat daar van komt. Besloten wordt bovengenoemde stukken voor kennisgeving aan te nemen, onder aan tekening dat het onder 3 vermelde verslag voor de raad van 21-1-1982 terugkomt. k. Voorstel tot vaststelling van: a. de begrotingen van de bedrijven en de algemene dienst voor 1982; b. de 1e wijziging van de gemeentebegroting 1982 en van de begrotingen 1982 van de bedrijven; c. het investeringsprogramma 1982 tot en met 1986; d. de meerjarenraming fonds grote werken voor de jaren 1982 tot en met 1986. De VOORZITTER: U hebt in de aanhef gemist, maar u hebt in de nota van aanbie ding waarschijnlijk wel gezien dat we ook moeten goedkeuren de tarieven C.A.I. voor 1982. Ik stel voor dat we op dezelfde wijze als andere jaren, dezelfde volgorde als de vorige vergadering uw tweede instantie laten verlopen. Ik heb gevraagd aan onze huishoudelijke dienst of dia ons in de loop van de behande ling van een kopje koffie voorziet omdat als we de tijd van nu tot zes uur ook nog eens zouden onderbreken met een pauze,dat dan waarschijnlijk het nuttig effect van een veel eerder begin gauw teniet zou zijn. Ik hoop dat het niet al te zeer stoort. Mocht het dat wel doen dan moeten we er toch maar eventjes een korte pauze van maken om die koffie te laten uitserveren. Mevrouw KNIEP-K'ÖHNKE: Mijnheer de voorzitter, in tweede instantie zal ik niet alleen ingaan op hetgeen andere fracties in eerste termijn hebben gesteld maar ook reageren op het antwoord van het college. Met de vraag van mij om de snel heidscontrole stringenter en regelmatiger te laten plaatsvinden, bedoelde ik niet alleen zeer goed zichtbaar met een politiebusje plus vier ambtenaren 7-2-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 187