-17- andere gemeenten, maar ik vind wel dat de stichting de initiatiefnemer daartoe moet zijn, dat heeft ze met evenzoveel woorden gezegd, toegezegd, dat we tot goede afspraken komen die gewoon passen in de normale gang van zaken en dan is achteraf de zaak goed bekeken van te voren. Ik denk wanneer dat overleg er niet uitkomt en we in 1982 niet tot die verdeelsleutel zouden komen, nou dan komen we inderdaad in grote moeilijkheden. Voor dit jaar zou ik toch voorstellen om met het voorstel akkoord te gaan en dan duidelijk ook de argumenten door de heer Rennings en de heer Wijnen al aangehaald. De VOORZITTER: Mag ik u vragen: Zou u de vragen van de heer Van Hoof, te weten wat gebeurt er als we nu niet akkoord gaan, willen beantwoorden En hoever was men in december '80 toen wij een besluit namen De heer BROUWERS: Wanneer wij nu niet dit besluit nemen dan gaat het feest niet door en in december '80 was men zover dat we ervan uit gingen dat de gemeenten akkoord waren, maar in een nader overleg De VOORZITTER: Met uitzondering van Hoeven. De heer BROUWERS: Met uitzondering van Hoeven. Maar in een nader overleg blijken om niet genoemde redenen andere gemeenten Nou, ja, nou gaan we eigenlijk weer op een andere basis zitten en dat is eigenlijk pas in ik meen maart, april dat het duidelijk werd dat die gemeenten een ander standpunt gingen innemen, maar in december konden wij op grond van de correspondentie eigenlijk niet anders dan aannemen dat daaromtrent geen problemen zouden komen. De VOORZITTER: Dan nog wethouder het voorstel van de heer Rennings om eraan toe te voegen dat in 1982 uitsluitend op basis van inwoners gesubsidieerd zou worden. De heer BROUWERS: Dat heb ik over het hoofd gezien. Daar ben ik het mee eens ja. Nee, dat heb ik eigenlijk gezegd, daar ben ik mee akkoord. De heer RENNINGS: Nou u begon met de beantwoording van de vraag van de heer Van der Graaf dat voor u niet altijd dezelfde subsidiegrondslag moest worden gekozen, maar ik hoef daar in tweede termijn dus niet meer op terug te komen wanneer u bevestigt dat dat de enige juiste subsidiegrondslag is. De heer BROUWERS: Dat is de enige juiste. De heer VAN DER GRAAF: Ja, voorzitter, ik vraag me eigenlijk af vanwaar het opti misme van de heer Brouwers en ook van de heer Rennings, overigens onbewust, het optimisme wat ervan uitgaat dat wanneer vanaf 1980 tot nu toe die overeenstemming niet is bereikt dat die overeenstemming dan voor het jaar 1982 wel bereikbaar zou zijn. Ik denk dat dat een benadering is die er alleen maar toe leidt dat we het probleem voor ons uitschuiven en dat we in 1982 bij de subsidie-aanvraag hiervoor de subsidietoekenning voor het zelfde probleem staan, want echt ik mag niet in te zien hoe na zulke langdurige en kennelijk moeizame onderhandelingen met de deelnemende gemeenten een uitkomst daarvan in '82 plotseling om zou draaien terwijl men al weet dat de gemeenten Etten-Leur en Oudenbosch als be langrijkste voor wat betreft het grootste gedeelte van het in te brengen bedrag voor het voorgaande jaar al door de bocht gegaan zijn. Dat optimisme dat deel ik niet. Ik ga eerder van een ander standpunt uit en ik denk dat dat veel reëler is dan wanneer nu op dit moment en noem het dan maar gerust het mes op de keel gezet wordt, van sorry maar u kunt van ons het oorspronkelijke bedrag krijgen wat gebaseerd is op de verdeelsleutel en als dat betekent dat het feest dan niet door gaat, welnu laat dan de stichting zich maar verstaan met die gemeenten die hals starrig zijn en die ons voor de kosten op willen laten draaien.Ik denk dat dan de mogelijkheden om die gemeenten door de bocht te krijgen doodgewoon veel groter zijn en ik zie deze raad al als de man aangesteld en wel en' gefinancierd in 1981 in '82 om zijn centen komt, dan zie ik deze raad al nee zeggen, wanneer diezelfde gemeente tegenblijft. Nou dat is nou hetgeen ik in ieder geval wil voorkomen, dat we voor dat dilemma komen te staan. Nu kunnen we nog zeggen van dan gaat het feest niet door, laat de stichting maar teruggaan naar de onderhandelingstafel, laat ook het college maar1 terug gaan naar de onderhandelingstafel, dan zijn we wat maanden kwijt, maar de mogelijkheid om het tot op het einde te brengen wat wij klaarblijkelijk willen met zijn allen en waar we duidelijk die uitspraken over gedaan worden. In '82 in geen geval, nou dan zie ik niet in waarom datzelfde standpunt ook in 1981 zou gelden en een opmerking nog over de geldkwestie. In

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 17