-19-
lijkt het ons nuttig als we afspraken maken wanneer we dit uiterlijk in de com
missie behandelen. En dan graag op grond van een uitvoerige evaluatienota.
De begrotingsbehandeling laat soms weer eens duidelijk zien, hoezeer zelfs
de voorlichting aan de raad tekort schiet. Kijk maar naar uw korte, te summiere
antwoorden op de vraag over het diagnostisch centrum. Zo lopen we toch voortdurend
achter Uit het antwoord op de vraag over de kostenverdeling ten aanzien van het
pompgemaal Albano, is niet op te maken hoe nu de kostenverdeling is tussen
Hoogheemraadschap, Oudenbosch en Hoeven. Dat was de vraag.
Een gotspe is het als het college schrijft ten aanzien van de commissie welzijn
culturele minderheden een voorstander te zijn van zorgvuldige inschakeling van
die commissie. Mag ik dan aanvullend vragen: Waarom is dat dan niet gebeurd
Tenslotte mijnheer de voorzitter, de kwestie afsluiting van de signalen van de
C.A.I. met de bedoeling piratenuitzendingen te weren. Het dictum van het Arrest
van de Hoge Raad in de zaak Amstelveen versus Bioscoopbond en 7 Amerikaanse
filmmaatschappijen, is dat die films die worden ingestraald en die ten aanzien
van de eisers auteursrechtelijk relevant zijn, moeten worden geweerd.
Niemand kan van welke C.A.I.-exploitant dan ook verlangen dat het net totaal
wordt afgesloten. Slechts de afschakeling van die filmuitzendingen kan worden
afgedwongen. Wij gaan op de verkeerde weg als we, met verontnachtzaming van
de vrijheid van ontvangst van informatie (artikel 10 van het Verdrag van Rome)
het net automatisch gaan afschakelen, ook zonder dat dat auteursrechtelijk
relevant is.
De VOORZITTER: We weten dat in ieder geval de heer Rennings nog financiële
beschouwingen heeft. Ik ga langs dezelfde kant nog een keer rond.
De heer VAN HOEK: Ja, mijnheer de voorzitter, ik heb nog een punt en dat is
post 12. Hij is vanavond reeds genoemd. Ik wilde al eerder met het voorstel komen
dan de vorige maal. Toen heb ik namelijk voorgesteld om post 12, die gaat over
de tegemoetkoming van de raadsleden, in kosten van het uitoefenen van het raad-
lidmaatschap en ik vind dat als wij de subsidies bevriezen op het niveau 8o/'8l
dat wij dan ook de vergoeding maar moeten bevriezen op het niveau '80. Dus dan
stel ik voor die post te verlagen met 3-3^1»Ran vind ik dat post 68,
jumelage Putte-Oudenbosch, ook met 1.000,verlaagd kan worden en dat de
uitwisseling tussen de gemeenteraden van Oudenbosch en Putte eerst maar meer in
houd moeten hebben voordat wij daar geld aan besteden. Dan tot slot vind ik
dat voor de sport in Ouderibosch vindt ik dat de aansluiting bij de Landelijke
Contactraad, dat is post 682, toch dermate van belang dat ik daarvoor toch wel
een bedrag van 98,wil zien worden opgenomen. Dat was het voorzitter»
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, alvorens op enkele concrete posten in te gaan,
eerst nog een stukje over belastingen en retributies. Nu de bezuiniging tot in
alle geledingen van onze samenleving is doorgeworteld komt aanpassing van over-
heidstarieven in een wat ander daglicht te staan. Konden in het verleden tariefs
verhogingen nog wel eens worden gemotiveerd met voorgenomen uitbreidingen in het
voorzieningenpakket, nu bevinden we ons in een situatie dat verhogingen nood
zakelijk worden om het voorzieningenniveau te handhaven of zelfs een al te ver
gaande afbrokkeling te voorkomen. Echter juist het in een tijd van economische
groei geleidelijk opgebouwde en noodzakelijk geachte voorzieningenpakket en de
daarover gevormde ideeën maken de bezuinigingsoperatie tot zo'n moeilijke zaak.
Voorts vertonen tal van uitgaven een geringe flexibiliteit naar beneden toe en zo
stabilisatie al mogelijk is, is aantasting van het gewenste voorzieningenniveau
al gauw in zicht. Wij zijn, voorzitter, spreekwoordelijk gezegd na 7 vette jaren
aangeland in de 7 magere jaren. Een oplossing voor de problematiek waarvoor wij
ons nu gesteld zien is slechts haalbaar via een herschikking van middelen, mede
aan de hand van een herzien prioriteitenschema. Dat heeft tijd nodig. Momenteel
staan wij nog maar aan het begin van dat proces van herschikking en wij zijn van
menig dat t in deze fase onontkoombaar maar daarnaast ook verantwoord is in de
komende jaren belastingen en retributies met het door het ministerie voor over
heidsdiensten toegestane maximumpercentage te verhogen. Daar zijn een aantal,
naar onze mening, goede redenen voor. In de eerste plaats wordt de burger daarmee
niet verder in zijn koopkracht aangetast dan waarmee de centrale overheid in haar
beleidsmodel ten aanzien van de inkomensontwikkeling rekening houdt. Bovendien
wordt dezelfde burger niet geconfronteerd met eventuele inhaalmanoeuvres die bij
eigenaar/bewoners weinig waardering zullen oogsten. Ik kan hier verwijzen naar de