-31-
Mevrouw KNIEP-KÜHNKE: Mijnheer de voorzitter, ik ben niet akkoord met dit
voorstel. Wel met b, maar a, de toekenning van de investeringssubsidie voor
de Stichting Open Jongerenwerk ten behoeve van de verbouwing van de kantoorruimte,
daar kan ik niet mee akkoord gaan. Ik heb mij laten vertellen dat de bar-omzet
dermate hoog is dat de Stichting Open Jongerenwerk dit eventueel best zelf zou
kunnen bekostigen. Ik heb gelezen de bar-omzet is IJD.OOO,maar naar mijn
informatie is deze hoger.
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, met het voorstel kunnen we wel in
stemmen met beide onderdelen. Alleen bij de redactie zou ik een opmerking willen
maken. Dat gaat namelijk over dat er sprake is van een rendabele investering,
maar wij vinden dat er eigenlijk geen bars gesubsidieerd moeten worden. Is daar
nu het criterium van de rentabiliteit aan de orde? Volgens de subsidiebepaling
wel, maar in feite is het zo dat wij toch niet de bedoeling hebben om de bouw van
bars bij instellingen en particulieren te gaan subsidiëren.
De VOORZITTER: Ja, de opmerking van mevrouw Kniep daar weet ik in alle eerlijk
heid gezegd niet goed raad mee. Wij hebben de jaarstukken van S.O.J.O. al meerdere
malen als onderwerp van subsidiëring hier aan de orde gehad en we hebben toch
nog altijd gezien dat er in zodanige mate projecten, subsidiabele projecten onder
handen worden genomen dat we daar redenen zien om te subsidiëren. Wij hebben hier
en dat zal toch niemand willen ontkennen een duidelijke onrendabele investering
aan de orde, kantoorruimte ten behoeve van een vrijwilligersorganisatie, want
dat is eigenlijk aan de orde. Ik moet toch het voorstel van B. en W. rechtop
houden en ik moet u ook zeggen dat onbenoemde bronnen in plaats van cijfertjes
moeilijk zijn om een besluitvorming in een gemeenteraad op te baseren. Met
betrekking tot het voorstel van de heer Wijnen. Ja, ik denk dat 'je toch bij de
motivering de zaken het duidelijkst laat overkomen als je dat woord rendabel
wel blijft meenemen. Het is een deelactiviteit die ze ook zelf als zodanig er
varen denk ik en ik denk niet dat je het duidelijker kunt zeggen dan op de wijze
zoals het is voorgesteld.
Mevrouw KNIEP-KÜHNKE: Ik ga niet akkoord met dit voorstel.
De heer WIJNEN: Ja, het is natuurlijk conform de subsidieverordening dat wij
zeggen van het is een rendabele dan wel een onredabele investering, maar überhaupt
dat we zeggen van dat soort typen van voorzieningen die de mogelijkheid bieden om
consumptieve bezigheden als bars en dergelijke en zeker als je dan ziet dat die
door een drankleverancier geleverd worden denk ik niet zozeer dat het criterium
alleen rendabel maar dat de aard van de investering is die daar aan de orde is.
De heer VAN DER GRAAF: Twee opmerkingen mijnheer de voorzitter. In deze gemeente
moet het aanspreken als ik cliché nr. 25 uit de la haal, gelijke monniken, gelijke
kappen. Wanneer we dit zouden hanteren, dus die baropbrengst, dan denk ik dat we
hetzelfde zullen moeten gaan doen bij een reeks van andere zaken waar ook bar-
opbrengsten zijn en dat doen we tot nu toe niet. De tweede opmerking is, ik maak
even een vluchtig rekensommetje. Bij 130.000,omzet moet je ongeveer rekenen
op 2.000,consumpties per week en dan ga ik uit van de reële prijzen die
S.O.Ji.0.rekent en het lijkt mij toch sterk :dat het meer zou zijn. Ik vind dat
al een heleboel. Ze zuipen wat af die jongens.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wil nog even over die term
rendabel of niet rendabel. Ik zou me best een voorstel kunnen indenken dat we
een bar subsidiëren als onrendabele investering. Als er bijvoorbeeld ten behoeve
van een jongerenclub die alleen maar limonade schenkt tegen tarieven die de
kostprijs benaderen.
De VOORZITTER: Warme melk of zo.
De heer VAN HOOF: Ja, bijvoorbeeld, in die zin vind ik toch dat het rendabel of
onrendabel een juiste term is. Ik denk dat de vergelijking van de heer Van der
Graaf met de andere kantines niet helemaal opgaat, want die betalen zelf hun in
vestering en die vragen niet om subsidie bij de gemeente daarvoor. Dus wat dat
betreft ligt het anders dan wat hier gebracht wordt. Ik ben het wat dat betreft
wel eens met hem dat we dat op een bij wanneer ïïèt op een ander punt aan de
orde komt dat we dat wellicht nog eens zouden moeten bekijken hoe we het zouden
moeten benaderen. Wat dat betreft is het inderdaad gelijke monniken,gelijke
kappen kanteren in beginsel want dat is nu niet toegepast.
De VOORZITTER: Nou van de opstelling van mevrouw Kniep nemen we kennis en maken
we aantekening. Ik denk dat het bezwaar van de heer Wijnen ook niet zozeer gaat
om deze formulering maar dat hij eigenlijk meer bedoeld in het programma sociaal-