-29- onder in het oude advies, waar staat: "zijn wij van mening dat in verband met het feit dat de heer Kolsteren voornoemd zijn bouwplan niet heeft uitgevoerd over eenkomstig door hemzelf ingediende bouwtekening" en dan komt er een tussenzin "waarop de bovenzijde van het bouwwerk in gekantrechte vorm is aangegeven, het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand". Die tussenzin "waarop de bovenzijde van het bouwwerk in gekantrechte vorm is aangegeven" zou deindruk kunnen worden gewekt dat in de commissie men verder geen moeite had met de rest van de uitvoering van het bouwwerk. Nou dat is niet helemaal correct. Het was met name de bovenzijde die laten we zeggen het meest in het oog springend was, maar het bouwwerk in zijn totaliteit kon in de ogen van de commissie geen goedkeuring krijgen en om volstrekt consequent in de redactie van het advies te zijn ten opzichte van de redactie van het concept-besluit is er dus een wijziging aangebracht en die vindt u in dit geval'7 regels van onder, halverwege de zevende regel van onder in de gewijzigde tekst waar achter moet worden geacht staat "merken wij op dat het advies, dat advies te moeten onderschrijven aangezien ook wij van mening zijn dat de verschijningsvorm van het beoogde bouwwerk uit esthetisch oogpunt bezien in grote mate zal detoneren ten opzichte van de in de naaste omgeving reeds geplaatste erfafscheidingen". Daarmee duidelijk dus het hele bouwwerk bedoelende en verder geen ruimte latend voor misvattingen, andere interpretaties dan de commissie bedoeld had, maar in eerste instantie in de redactie van het eerste advies over het hoofd had gezien. Vandaar de wijziging die u is voorgelegd. De VOORZITTER: Kan de raad zich vinden in het voorstel De heer VAN DER GRAAF: Nou, voorzitter, ik moet dan toch de voorzitter van de commissie iets vragen, wat ik normaliter thuis doe, maar ik wordt er hier mee geconfronteerd. Het ontwerp-besluit geeft nog steeds aan dat er geacht wordt dat de horizontale delen van het bouwwerk niet in gekantrecht hout worden uit gevoerd. Dus dat is dan toch strijdig met wat in het advies staat. Ik neem aan dus dat Han ook het ontwerp-besluit dienovereenkomstig gewijzigd zal worden en ik heb nog een tweede vraag en dat is er wordt in de nieuwe tekst ingegaan op de in de naaste omgeving reeds geplaatste erfafscheidingen. Ik heb begrepen dat de meest naaste erfafscheiding een erfafscheiding is die geplaatst is zonder bouw vergunning. Dat lijkt me toch een wat vreemde situatie wanneer daar naar verwezen wordt. Ik vind dat trouwens ook nog een onding, maar ik ben geen deskundige. De VOORZITTER: Wat dat laatste betreft mag ik er misschien wel even tussendoor komen. Dat is inmiddels gelegaliseerd en aangepast, esthetisch. De heer VAN EIJKEREN: Ja, de heer Van der Graaf doelt op punt b in het ontwerp besluit als ik het goed begrijp, maar ik denk dat hij het verkeerd leest. Tenzij ik hem al te verkeerd begrijp, maar er staat niet anders dan dat ja, ik kan het nog een keer voorlezen, maar.. De VOORZITTER: Mag ik het nog even samenvatten? In het eerste advies van de com missie leek het erop dat alleen de bovenkant maar gekant en recht moest zijn en nu is advies en besluit eensluidend, nou moet alles gekantrecht zijn. De heer WIJNEN: Mag ik eens even vragen, want dat maakt het wel een stuk duide lijker. Ik dacht dat op de tekening geen gekantrecht hout stond. De VOORZITTER: Nee, nou vandaar ook dat nu de conclusie is: ongegrond. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 6. Voorstel tot instemming met de voorgelegde afspraken terzake van een taakver deling tussen het woonwagenschap en de hierin deelnemende gemeenten. De heer VAN DER GRAAF: Een verzoek, mijnheer de voorzitter, een afgevaardigde van de gemeente in het woonwagenschap. Ik denk dat het goed is wanneer de af spraken, de 9, worden aangevuld met een afspraak gebaseerd op het zeg maar ge reedkomen van de eigen taak die overgebleven is, de belangrijkste eigen taak, die overgebleven is, namelijk het creëren van standplaatsen en ik denk dat het goed is dat ook daarover een afspraak gemaakt wordt dat op het moment, en daar kan een prognose van gemaakt worden wanneer dat moment zal zijn aangebroken, maar op een moment dat dat stadium is aangebroken dat dan het woonwagenschap wordt opgeheven. Ik denk namelijk dat dat een dwingende eis is gelet op de nieuwe situatie. Het is een totaal onzinnige zaak dat een woonwagenschap wat is inge steld onder de oude situatie waarbij regionale kampen onder gezamenlijke verant-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 140