-2k- je rjnri op uitkomt en anderzijds mag je zeker in deze fase niet de subsidie verordening maken waar de organisaties achteraf van vast moeten stellen dat de subsidiebedragen aanmerkelijk afwijken van wat ze in het verleden gewend waren, want ook die rekenen op een stuk continuïteit. Als ik dan het antwoord van de wethouder in dit verband dan de revue mag laten passeren. Hij heeft bij het invullen van de subsidies over '82 en volgende jaren gezegd dat de on evenwichtigheid in de huidige subsidie in de organisaties moeten worden wegge nomen, daar ben ik het mee eens. De percentage^subsidie moet je baseren op activiteiten, ook daar ben ik het mee eens. Maar ik ben het volstrekt oneens dat je dat mag baseren op het gemiddelde van de afgelopen jaren, want dan kun je honoreren dat organisaties die niets gedaan hebben ook in de toekomst hun subsidie behouden en ik zeg niet dat ze er zijn, maar je mag dat nooit in je subsidieverordening opnemen, zeker niet als je hem nu op de helling zet. Dus het totaal baseren op het gemiddelde van de afgelopen jaren zult u van ons nimmer medewerking kunnen krijgen. U zegt we kunnen de activiteiten voor niet- actieven nog in het programma opnemen. Ik denk dat het dan terecht is dat je ook in het subsidiebedrag aan de ene kant de 52.500»opnemen die wij vorige maand hebben vastgesteld en aan de opbrengstenkant de daarmee samenhangende 35.000,die we van het rijk kunnen verwachten. Met betrekking tot de post onvoorzien is een hele discussie over de bestemming. Nou zoals u weet heeft onze fractie die suggestie gedaan. Het was onze bedoeling om in de eerste plaats de flexibiliteit tot uitdrukking te brengen en wij zijn het helemaal eens dat je die ook moet kunnen bestemmen voor akkommodaties, maar zeker niet uitsluitend. Dus ik vind dat je dat gewoon niet moet bestemmen nu en dat ben ik met de wethouder eens, maar je moet het ook niet uitsluiten voor akkommodaties, want als je het daarvoor goed kunt gebruiken en er worden plannen ontwikkeld om akkommodaties te stichten, dan moet je datgene wat uit de bevolking komt weer honoreren. Dus laten we het nu niet even allemaal tot achter de komma regelen. Laten we het budget vaststellen en laten we het niet bestemmen, maar ook de akkommodaties niet uitsluiten op voorhand. Dan ja, wethouder u heeft mij toch niet kunnen overtuigen met artikel 23» Ik denk dat de amendering zoals die in eerste termijn door een van de wijkverenigingen gedaan, dat die bij zonder zorgvuldig is geweest. Dat je aan de ene kant waakt dat het binnen de doelstelling van de organisatie moet blijven en dat het aan de andere kant ge baseerd moet zijn op de grondslag van de subsidieverstrekkingen. Als de subsidie verstrekking de grondslag is dat we zoals de beleidsnota laat zien in bepaalde soort activiteiten pas op de plaats, in andere soort activiteiten iets minder en weer andere soort activiteiten iets meer, dan is dat de grondslag van het programma. Met andere woorden de vrijheden van die organisaties zijn niet groot en ik heb er toch werkelijk wat problemen mee dat als de verordening zegt dat het zo moet dat het college dan in afwijking van de verordening kan zeggen van nou het is maar een kleine afwijking, dat doen we niet. Dan moeten we de verordening op dit punt zodanig maken dat het college die ruimte heeft. Blij, met uw toezegging, dus ik handhaaf mijn voorstel om artikel 23 te wijzigen. Blij met de toezegging de budgettaire middelen van 8 maanden salaris voor het jeugd- en jongerenwerk nee, ik moet het anders zeggen, de budgettaire middelen veilig te stellen afhankelijk van activiteiten, die terzake dus nog moeten worden ingediend, de middelen te bestemmen. Dan met betrekking tot, en ik ben dat eigenlijk in eerste termijn vergeten. Ik ben ook blij met uw toezegging een sociaal-cultuteel werk voor buitenlanders in het programma op te nemen. Dan met betrekking tot het bibliotheek-personeel. U weet, in de laatste welzijnscommissie heb ik daar toch enigszins mijn verbazing over uitgesproken dat dat in die zin aan de orde was. Ik heb er best begrip voor dat ook in deze zin kritisch naar kosten en naar formatie wordt gekeken, wat dat betreft denk ik dat we daar begrip voor moeten hebben. Ik denk alleen dat je bij de behandeling en bij de beoorde ling ervan niet uitsluitend moet uitgaan van een norm die door C.E.M. gedaan is, want in het verleden zijn door de centrale overheid velerlei normen gesteld en inmiddels betalen we 2j miljoen via de gemeente aan het welzijnswerk. Met andere woorden de destijds vastgestelde norm die mag je vinden wij in 1982 niet meer alleen hanteren voor het vaststellen van formatieve uren. Ik denk dat je best eens mag kijken naar activiteiten die er gebeuren. Vandaar dat wij op dit punt de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan het college vragen. Dat was het voorzitter.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 135