-21-
ning die wij gemaakt hebben en die niet meer is overigens dan een aanzet omdat
daar in ieder geval een essentieel gedeelte ontbreekt wat wij destijds nog
niet konden voorzien omdat toen het sociaal-cultureel plan niet in zoverre
gereed was als nu, maar we willen toch wel graag dat te zijner tijd dan die
verordening zijn kansen krijgt. Een andere opmerking over en dat heb ik in
eerste instantie ben ik dat eigenlijk vergeten, namelijk over de passage die
in het plan staat over de brede welzijnscommissie. Ik denk dat dat een onder
werp is wat nog nader besproken moet worden en zo staat het ook verwoord,
maar ik wilde wel op dit moment al wijzen op het feit dat er in de begroting
opgenomen staat een bedrag van 30.000,aan bestuurskosten voor de combinatie
van het culturele minderhedenbeleid. In de desbetreffende regeling van binnen
landse zaken wordt verlangd een gereglementeerde inspraak-procedure- voor de
minderheidsgroepen. Een commissie als deze is daarvoor uitermate geschikt, zij
het dan dat hij dan toch wel wat hervormd zou moeten worden en ik denk dat het
goed is om dat nu op dit moment ook mee te nemen als gedachte omdat we anders
toch aan iets anders zullen moeten beginnen, want die gereglementeerde inspraak
die zal er moeten zijn en die vinden we niet in een brede welzijnscommissie,
dat wordt van geen kanten geaccepteerd.
De heer VAN HOOF: Nou mijnheer de voorzitter, heel kort wil ik nog reageren.
Ik ben blij dat het college met een aantal zaken die ik naar voren gebracht
heb het eens is. Dat het verenigingsleven moet blijven kunnen functioneren
zoals het thans gaat. Ik heb nog een enkele reactie op wat zinsneden en daar
wil ik het dan verder bij laten. De heer Van der Graaf heeft gezegd: Oude
wijn in nieuwe zakken. Ik zou daarnaast willen zetten: Goede wijn behoeft geen
krans. Dat wil ik daar dan bij opmerken. Ik denk dat alles wat uit het verleden
stamt dat dat niet a priori zo hoeft te zijn dat we het zo zonder meer weg
smijten. Ik denk dat dat de tijd geleerd heeft, juist zaken die uit het ver
leden stammen die vaak door traditie gegroeid zijn, dat die veel meer aan
kracht en inhoud hebben dan al het nieuwe wat vaak van progressieve zijde
ingebracht wordt. Nieuwe zaken moeten eerst nog maar bewezen worden dat ze in
derdaad leiden tot betere situaties terwijl oude zaken vaak al in kracht dat
wel bewezen hebben. Ja, de heer Wijnen die zegt en dat verbaast me eigenlijk,
strikt toezien op het indienen van werkplannen en dan zegt hij strikt toezien
om met een bepaalde kracht. Ja dat is naar mijn mening strijdig met de flexibi
liteit die toch het college uitgesproken heeft dat ze die zullen betrachten
bij het hele reilen en zeilen omtrent het sociaal-cultureel plan. Nogmaals en
daar heeft ook de heer Van Hoek al naar verwezen dat we toch naar de instellingen
en verenigingen toe moeten proberen met de nodige soepelheid zaken te regelen.
Mensen zijn bezig in de avonduren met dit soort zaken, dat vraagt nogal veel
vrije tijd vaak. Dit kan alleen maar leiden tot een nog verdere verzwaring van
het werk wat toch al vaak door enkele mensen gedaan moet worden. Ik denk dat we
moeten voorkomen dat mensen zeggen van nou geef mijn portie maar aan Fikkie,
zoeken jullie het zelf maar uit. Dat zou eerder leiden tot de afbraak dan tot
een verdere uitbouw van ons verenigingsleven. Ik wil nog iets zeggen, mijnheer
de voorzitter, over de subsidieverordening van de P.v.d.A. waar ik als enige
dacht ik in eerste instantie iets over gezegd heb. Ik vond ja, het maakt
onderdeel uit van het preadvies, van het onderwerp wat we thans bespreken. Ik
vond toch dat er aan het werk wat er aan besteed was dat daar waardering aan
gegeven moest worden. Alhoewel door de Partij van de Arbeid ook te kennen ge
geven is dat ze deze verordening eigenlijk buiten beschouwing willen laten.
Dat heb ik dacht ik in een schriftelijke reactie vernomen. Mijnheer Van der
Graaf zegt zojuist van ja, het is nog maar een aanzet en het moet aangevuld
worden en ja, dan bekruipt mij de vrees dat hij dan even dik wordt als de andere.
Dus ik zou hem wat dat betreft willen laten wat hij thans is. Met waardering
uit te spreken voor het werk wat eraan besteed is en voor de rest overgaan tot
het vaststellen van het voorstel wat thans voor ons ligt. Aan de slag gaan.
Kijken wat er in de komende planperiode eventueel aan bijstellingen moet ge
beuren en ik denk dat we er dan best komen. Ook dat we dan komen aan het punt
wat eigenlijk uitgangspunt is bij de Partij van de Arbeid, dat zij willen komen
tot mogelijke wijzigingen, maar ik denk dat wanneer we niet expliciet opnemen
wat de Partij van de Arbeid heeft gesteld, dat dat niet uitsluit dat we toch