-18- rechtmatigheden blijken dan weet ik dat we die bij kunnen stellen. Los van dat feit zegt hij zelf ook er zijn enkele belangrijke verbeteringen in de relatie met de bestaande subsidieverordeningen. Met betrekking tot artikel 23 lid 2, daarvan vindt hij ja, dat toch de flexibiliteit voor de organisaties, het in kunnen spelen op onverwachte situaties,teveel in een keurslijf loopt. Ik denk dat we bij dit artikel goed in de gaten moeten houden dat het niet alleen geldt voor kleine organisaties, maar ook voor grote organisaties. Als je nou een beleid hebt uitgestippeld, er is een werkplan ingediend, dan vind ik dat je een staat op moet maken, moet kunnen maken dat het inderdaad ook zo uitgevoerd wordt en laten we nou met elkaar gewoon nuchter zijn. Een activi teit bijvoorbeeld bij een wijkvereniging die past binnen hun eigen doelstel lingen en die past in het beleid wat de gemeente heeft uitgestippeld en wat bijvoorbeeld een in een geringe nuance een verandering is van een activiteit, een fietsenrally wordt een dropping, ja, waar het hier in dit artikel om gaat dat is dat je als overheid essentiële wijzigingen in het beleid van een orga nisatie wilt weten en dat je op dat moment moet kunnen beoordelen of dat je daaraan je medewerking kunt geven gezien beleidsuitgangspunten enz. Het gaat dus om duidelijk belangrijke zaken en wanneer er wijzigingen zijn bij orga nisaties die best te overzien zijn dan is het antwoord van het college daar ook binnen veertien dagen. Wanneer het grotere wijzigingen zijn geloof ik niet dat een organisatie ja eigenlijk van de ene op de andere dag de hele boel om gooit want dan is het een zo fundamentele wijziging dat zij dat zelf ook niet in een of twee weken zal realiseren. Voor de zekerheid willen wij toch voorstellen om dit artikel 23, lid 2 zo te handhaven. Wij doen u de toe zegging dat de organisaties op een juiste, op een correcte benadering door het college kunnen rekenen. Zonder enige twijfel. Nou met betrekking tot die democratiseringsregelingen heb ik hem geantwoord hoe dat we dat wilden benaderen. Ja, de verhoging met 1$ binnen het bestaande werk, nou het gaat via de commissie. De moeilijkheid zal zijn wie bepaalt dat er wat bezuinigd wordt en bij wie. Ik denk dat we in een goede sfeer en in goed overleg met elkaar daar een oplossing voor zullen moeten vinden. Met betrekking tot de beroeps kracht en dat gaat dan meteen ook in aansluiting op de heer Den Braber, nemen wij het voorstel over om het huidige subsidie voor de jeugd- en jongerenwerker in het budget te blijven opnemen, maar los van het project, want dat moet je eerst nog evalueren en dat je dan naderhand tot invulling kunt komen. Wij zijn akkoord dat we het dan in ieder geval budgettair hebben veilig gesteld.Wel moet de raad zich realiseren dat het opnieuw geld kost en of je dat dus uit bestaande activiteiten moet gaan halen dat weet ik niet, maar in ieder geval in die contekst willen wij met u akkoord gaan. Mijnheer Van Hoek, daar kan ik eigen lijk hetzelfde op antwoorden als bij mijnheer Van Hoof. Ondersteuning bij de opstelling van de plannen die is verzekerd. Die betrokkenheid van burgers die zullen we bevorderen. Het nader overleg in '82 dat zullen we zeer consciëntieus voeren. Dat is de bedoeling en hij gaat verder akkoord met die 2%. Mevrouw Kniep, het was jammer overigens dat ik uw verhaaltje op schrift wat later kreeg, vandaar dat ik misschien dan toch wel weer wat oversla, maar u zegt met het advies naar het gemeenschapshuis hebben wij bedoeld om de eigen inkomsten op te voeren. Ja, toch waar ligt dat niveau. Met betrekking tot de culturele activiteiten hebt u een voorbeeld bedoeld zoals een uitkoopvereniging in Roosen daal, de Kring in Roosendaal. U weet dat in de subsidieverordening een start subsidie is voorzien. De mogelijkheid bestaat er. Ik denk dat antwoord ge geven moet worden op een organisatie of een activiteit die er in die richting komt, maar in de startsubsidie is dus voorzien. Dan even kijken of ik van u verder niets over heb geslagen. Nee, ik ben verder alleen maar blij met uw benadering. De VOORZITTER: Dank u wel wethouder. Mag ik eens vragen: Zijn er fracties die het op prijs stellen nu een korte schorsing te beleggen Als dat voor de be sluitvorming beter is. Zou u een schorsing willen De heer WIJNEN: Gaan we stemmen dan De VOORZITTER: Nee nee, maar voordat we een tweede instantie beginnen. Niet nodig Dan is het woord aan de raad. De heer DEN BRABER: De wethouder heeft in zijn antwoord de opmerking, is het eerst ingegaan op mijn opmerking ten aanzien van de gedegenheid van de zaken in

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 129