-17- post 1% onttrekken aan de bestaande activiteiten. U hebt gelezen dat wij daar een advies van de commissie, hee, we willen op advies van de commissie tot invulling daarvan komen, want het mag niet leiden tot onzekerheid bij de or ganisaties wie nou wat moet gaan inleveren, maar als de raad de intentie uit spreekt om die uit verschuivingen te halen, dan zul je bij het afgeven van de beschikking daar rekening mee moeten houden en dan zou inderdaad op advies van de commissie daar invulling aan gegeven moeten worden. Dan kom ik bij de heer Rennings. Die heeft vind ik en ik ben het daar mee eens, een aantal zaken zeer duidelijk gesteld met betrekking tot zijn plannen nou inderdaad zo essentieel. Het sociaal cultureel werk leeft bij de gratie van activiteiten. Ik ben het daar roerend mee eens. Ik ben het er ook mee eens dat we als we nu reeds tot die concrete invulling hebben willen komen als de Partij van de Arbeid had aangereikt dan hadden we op de organisaties een onredelijk beroep gedaan. Dat is ook het argument waarom we het niet gedaan hebben. Het drastisch streven naar vereenvoudiging van de planning. De procedureverordening die ligt in concept klaar. Ik denk dat dat aan moet geven, het geeft de weg aan waar langs we willen komen hoe organisaties kunnen komen tot het stellen of het opstellen van plannen dat we daarin inderdaad die vereenvoudiging zullen moeten betrachten en wat dat betreft weet hij dat het ook een uitgangspunt is voor het college. Het betrekken van de burger, nou daar heeft een krant al berichten over geschreven. Ik heb daarin, tegen de correspondent althans duidelijke taal gesproken. Ik ben er van overtuigd dat waar we de organisaties hebben willen bereiken, dat wel en iedereen zal weten dat je via de organisaties een zeer groot deel van de burgers betrekt. Alleen die burgers vinden dat hun besturen zeer redelijke ver tegenwoordigers zijn op grond waarvan ze op inspraakavonden beslist daar geen acte de presence zullen geven. Dat dat overigens een zorg is heb ik in een ander verband al eerder gezegd. Hij stelt voor om de wijziging van statuten die dus opgelegd worden via democratiseringsregelingen, om daar de suggestie bij te doen om voor 1 januari '83 aanzetten te geven voor democratisering bij de verschillende besturen. Daarenboven wil ik toevoegen is er toch wel min of meer een ontsnappingsclausule in deze zin als een organisatie om gemotiveerde redenen niet tot invulling van bepaalde zaken kan komen is het overleg in dit college daarvoor op een overigens in de praktijk hebben vele organisaties toch al wel verschillende zaken ingevuld met betrekking tot de democratisering en het gaat hier toch in feite om simpele zaken. Los van dat feit zit je met de moeilijkheid dat ze door de hogere overheid zijn opgelegd. Hij kan er wel staat op maken dat wij naar de organisaties toe voor 1 januari '83 die restrictie zullen doorgeven dat we voor 1 januari '83 daartoe aanzetten krijgen, daar waar ze nog nodig zijn. De heer RENNINGS: Wethouder betekent dat dat u op dat punt de verordening aan past De heer BROUWERS: Nee, want je kunt de verordening niet aanpassen. De subsidie verordening De heer RENNINGS: Nee, de bijlage aanpassen De heer BROUWERS: Die kun je niet aanpassen, want dan denk ik dat je in strijd komt met die hogere overheid. Ik denk dat dat toch de grote vraag is. Wil je het in de verordening opnemen dan zou je het van toepassing verklaren op een veel breder terrein als dat eigenlijk de bijlage geldt. De heer RENNINGS: Nee, mijn voorstel is om de bijlage in die passage aan te vullen. De heer BROUWERS: Nou, laat ik daar zo op antwoorden dat ik nu niet kan be oordelen of dat inderdaad mogelijk is, dus dat je zaken door de hogere overheid verordeneert zelf kunt bijstellen, maar mogen we dat als een punt van studie mee nemen en dan bezien of dat dat inderdaad mogelijk is en dan komen we daar in een latere instantie op terug. Blijkt dat die ruimte er is dan kunnen we nog zien. Blijkt dat die ruimte er niet is en die verwacht ik op dit moment dan denk ik dat we dus de nodige soepelheid zullen moeten betrachten en dat is een duidelijke afspraak. Met betrekking tot het te voeren overleg met M.C., de muziekschool enz. daar heb ik al op geantwoord via het antwoord aan de heer Den Braber. Overigens heeft hij er begrip voor dat inderdaad niet alles kan en dat is terecht. De subsidieverordening is te gedetailleerd. Juist door die nadere detaillering hebben we geprobeerd om het voor de organisaties zo toegepast mogelijk, zo concreet mogelijk te maken. Overigens daar waar op een gegeven moment in de toekomst duidelijke on-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 128