-9-
De decentralisatie van het beheer, ik denk dat we die bereikt hebben. Alhoewel
de sturingsmechanismen die de gemeente zo graag zou willen en naar mijn over
tuiging ook nodig heeft, die zijn er toch nog maar zeer beperkt. In de welzijns-
commissie hebben we vast moeten stellen dat je feitelijk een groepering van de
activiteiten naar soort, naar werksoort zou moeten hebben en dat betekent weer
dat je van de instellingen zou mogen vragen het plan in te richten naar die
activiteiten en dan zit je weer dat je van organisaties die leven bij de gratie
van activiteiten inspanningen gaat vragen vooraf. Waren ze in het verleden gewend
om een verslag en een rekening-overzicht te maken op grond waarvan men subsidie
kreeg, op dit moment is het zo dat er vooraf een programma en een begroting
moet worden gemaakt en aansluitend een verslag en rekening moet worden overgelegd.
Ik zou dan ook een klemmend beroep willen doen om in ieder geval drastisch te
streven naar vereenvoudigingen, drastisch te streven naar een stuk uniformiteit
om het in ieder geval voor de organisaties makkelijker te maken en ik denk dat
het ook de gemeente makkelijker gemaakt wordt als die naar een veel eenvoudigere
procedure en uitwerking zou kunnen streven. Een ander facet van de hele operatie
van sociaal-culturele activiteiten decentraliseren was het dichter bij de burger
brengen. Het op gang brengen van een democratiseringsproces. Ik denk dat als
je de subsidieverordening en de bijlage die erbij zit ziet dat ook hier nog het nodige
moet gebeuren, alhoewel aan de andere kant de vaststelling dat in toenemende
mate de inspraakavonden werden bezocht er een, en ik vind dat de organisaties
daarvoor een compliment verdienen, de kwaliteit van de bezwaarschriften en de
gedegenheid daarvan getuigen veui een toch wel grotere betrokkenheid moet ik
inschatten dan men in het verleden had als plannen naar Den Haag moesten worden
gestuurd, maar ik denk dat we er niet zijn en ik kom daar dan dadelijk met een
voorstel tot wijziging op terug, met alleen te eisen dat vanaf een bepaalde
datum statuten gewijzigd moeten zijn. Alsof daarmee, met het wijzigen van statuten
een proces van democratisering op gang is gebracht. Ik denk en met mij mijn
fractie dat je mag verwachten dat je moet eisen, dat je moet verzoeken aan or
ganisaties dat het niet moet blijven bij statuten, maar dat je vóór 1 januari
*83 ook aanzetten, concrete aanzetten van die organisaties mag verwachten en
tegemoet zien om de democratisering van het bestuur te verbeteren. Het is al
eerder in deze vergadering gezegd, we hebben 27 april een beleidsnota vastgesteld
en hoewel ik het op dat punt, alhoewel onze fractie het op dat punt met een uit
gangspunt uit de beleidsnota het niet eens was, te weten met de wijzigingen die
met name in de richting van het muziekonderwijs moesten plaatsvinden,moet ik toch
nu stellen dat als je dan constateert dat in dat werkplan voor twee organisaties
want het was niet alleen de muziekschool waar een wijziging werd voorgesteld,
maar ook het Maatschappelijk Centrum, om op min of meer ingrijpende wijze aange
geven moet worden, aangegeven wordt door deze raad dat het anders moet, waar
die raad het recht toe heeft en waar op grond van de democratische besluit
vorming ook uitvoering aan gegeven moet worden, dan betreur ik het toch dat
twee dergelijke belangrijke organisaties nog niet zijn benaderd en dat er nog
geen bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden om inhoud te geven, om te over
leggen hoe de beslissing van de raad kan worden uitgevoerd, maar zoals gezegd
voorzitter, dat heb ik nog niet gezegd, maar alles kan niet tegelijk. Ik
betreur het dat het overleg nog niet heeft plaatsgevonden, dat neemt niet weg
dat wij de stap voor stap methoden waarvoor je kiest accepteren en op grond
daarvan ook al hebben wij nog vrij grote bezwaren tegen de subsidieverorde
ning op grond van het feit dat hij naar onze mening veel te gedetailleerd en
veel te specifiek is. Ook op de normen. Ik denk dat het toch niet juist is om
de besluitvorming daarom uit te stellen en wel hierom. Als wij eisen van orga
nisaties dat zij voor 1 juli begrotingen etc. indienen, dan denk ik dat het
ook noodzakelijk is dat die raad, ook al gaat de subsidieverordening pas in per
1 januari 1983, dat hij de organisaties dan tijdig laat weten waar zij op grond
van hun plannen op subsidie kunnen rekenen, want ook zij dienen hun exploitatie
en hun kosten en opbrengsten tijdig te begroten om hun plannen en begrotingen
in te dienen. Ik denk dat als wij de besluitvorming gaan uitstellen, hoe aan
trekkelijk het ogenschijnlijk ook is, dat wij daar onszelf ogenschijnlijk baat
mee doen, maar de organisaties in aanzienlijke problemen brengen. De subsidie
verordening wijkt slechts op enkele punten af van de oude. Er zitten een aantal