-V komen, toch flinke porties subsidie krijgen omdat ze een groot aantal leden hebben of wat dan ook, de dienstverlenende sector waarvoor de gemeente wat meer verantwoordelijkheid naar zich toe trekt, de sector dus die wij in stand willen houden, die organisaties, die aktiviteiten. Wanneer ik dan vraag naar de verschillen S.O.J.O., de Muziekschool en de andere drie, dan zegt u dat er geen aanleiding is om zonder meer ten aanzien van die instellingen op een lijn te gaan zitten. Ik denk dat u daarmee het beleid wat omdraaid. U moet bewijzen, u moet mij maar eens aantonen waarom u wel verschillend wilt sub sidiëren. Waarom u S.O.J.O. die als dienstverlenende instelling is erkend op een andere wijze wilt subsidiëren dan bijvoorbeeld het Maatschappelijk Centrum. Het algemene gedeelte van de subsidieverordening, mijnheer de voorzitter, daarmee kunnen wij ons in grote lijnen wel verenigen. Op twee punten na, dat is artikel 5, het beruchte artikel 5' werkzaam in Oudenbosch, nou dat kan dan nog wel, maar artikel 5, lid b over politieke vorming, politieke groeperingen, religieuze vorming, standsorganisaties enz. Betekent dat nou mijnheer de voorzitter, dat bijvoorbeeld Kerk en Samenleving die, ik heb dat gelezen, wat willen gaan doen voor mensen die zonder werk zijn, dat die geen subsidie kunnen krijgen, omdat die in stand gehouden worden, primair door een kerke lijke organisatie en betekent dat nou bijvoorbeeld ook dat een vredeswerk- groep die aan de bewustwording wil werken van mensen op het vlak van de vrede ook niet voor subsidie in aanmerking komen. Ik zou dat graag van u horen. Het specifieke gedeelte, ik heb dat al uitvoerig verteld voorzitter, daar hebben wij erg grote bezwaren tegen omdat het voor de raad, voor het gemeente bestuur niet beheersbaar is op deze manier. Er worden jaarlijks vaste bedragen per:' instelling vastgesteld, ook maximumbedragen per instelling. Ik vraag me af waar moeten we dat aan toetsen, welk differentiekader kunt u ons daarbij geven Ik denk dat het anders moet, dat binnen het totale gemeentelijke be leid bekeken moet worden welk deel van de middelen er naar het welzijnswerk voor het welzijnswerk beschikbaar moet komen en dat binnen dat bedrag aan de hand van de prioriteiten per werksoort een maximaal plafond moet worden vast gesteld dat dan maar naar het niveau van de aktiviteiten over de diverse akti viteiten zelf verdeeld moet worden. Op die manier gaat u werken met een budgettering die we ook al kennen met het emancipatiebeleid. Zo'n budgettering zal ook makkelijker werken richting meerjarenraming, ook het Samenwerkings verband heeft daar in zijn brief op gewezen. Ik hou vol dat die meerjaren raming die er nu ligt, die naam niet verdient. Als u met budgetteringen van bijvoorbeeld volwassenenedukatie, welzijn van culturele minderheden en wat meer voor werk, als u dus de keuze had gedaan naar de toekomst toe, dan had u inderdaad echt een meerjarenraming kunnen maken. Dan akkoord met de verho ging van de onvoorzien naar 2% waarvan de tweede procent dus gezocht moet worden binnen het welzijnsbudget van dit moment, onder één voorwaarde en dat is dat het tot stand brengen van nieuwe akkommodaties conform het akkommo- datieplan ook tot de nieuwe aktiviteiten gerekend gaat worden. Een vraag daarbij die 1% meer geldt dat alleen voor '82 of geldt dat ook voor '83 en volgende jaren, want ik kan me voorstellen dat wij in '82 bepaalde aktivi teiten gaan subsidiëren uit die onvoorzien, maar dat die doorlopen naar 183 wil dat nou zeggen dat we dan weer die post onvoorzien op 2% houden of dat die gecorrigeerd wordt voor die aktiviteiten die dan een vast karakter gekregen hebben Ik zou er voor willen pleiten dat in de meerjarenraming ook zeker de kosten voor de team-leider bij het jeugd- en jongerenwerk opgenomen wordt. Een laatste mededeling over die meerjarenraming geldt de bibliotheek. Ik krijg ook wel eens op mijn donder voorzitter. Ik heb van mijn fractie niet te weinig gehad naar aanleiding van mijn mede-verantwoordelijkheid voor het terugdraaien van die formatie-uren daar dat op de rol staat.Bij deze trek in mijn mede werking daaraan terug. Dat is voor ons op dit moment niet meer aan de orde. Tenslotte nog wat over het plan. In mijn brief heb ik gezegd dat kan zo door want er zijn geen nieuwe ontwikkelingen. Ik heb me daar iets in vergist. Er zijn wel nieuwe ontwikkelingen, met name in de richting van het culturele minder hedenbeleid, de welzijnscommissie die daarbij hoort. Mijn vriend Van der Graaf zal u daar dadelijk nog wel over vertellen. Andere ontwikkelingen zijn de be zwaarschriften van Spui ten aanzien van het akkommodatieplan. Wij zijn er voor

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 115