-39- verzuipt in de ellende en dat wil zeggen in de onbespreekbaarheid. Ik denk toch dat het uiterst nuttig is om ons daar het hoofd eens over te breken,zeker als er twee subsidieverordeningen naast elkaar liggen, want dat wordt dan uiterst moeilijk. Dat was het. De heer BROUWERS: Met betrekking tot het feit dat hun subsidieverordening onder tafel is verdwenen. Als ik, dan ben ik goed geïnformeerd,uw voorstel is ge agendeerd bij de subsidiecommissie. Dat is meen ik in '79 geweest, daar is het ter sprake gekomen. Daaruit is geen besluit of een advies gekomen in de zin dat het dus op een wijze een verdere afwerking kreeg. Wij hebben de huidige subsidieverordening, het vertrekpunt is een concept van de V.N.G. geweest om daarmee uniformiteit te bereiken, maar je kunt er dan ook donder op zeggen dat daar de jurisprudentie wat eerder over beschikbaar is wanneer het een zekere uniformiteit vertoont. Dat heeft niets te maken met een onder waardering voor uw handreiking waar u op doelde. Wij hebben ook niet bedoeld met onze subsidieverordening om opnieuw het zwarte garen uit te vinden, maar dat is de gang van zaken geweest. Wanneer u zegt van nou ik vind dat dat toch aan de orde moet komen, dan denk ik dat daar geen enkel bezwaar tegen is. Dat is wel de reden waarom het dus niet meegestuurd is. Ik heb dat dus in ieder geval niet uit de notulen van de subsidiecommissie meegekregen. Uw tweede opmerking met betrekking tot dat hele pak kan ik mij best voorstellen. Hele maal nieuw is het natuurlijk niet, want voor de raad heeft steeds alles ter inzage gelegen, alle rapporten, alle werkstukken die de commissie passeren, die b. en w. passeren, die in de openbaarheid kwamen. Ik denk dat er nergen zo veel aandacht aan gegeven is in de openbaarheid als juist aan de totstandkoming van deze plannen. Wat dat betreft ben ik het dus niet met u eens. Ik vond het jammer dat ik dat net vergat te vertellen. Toen zei u ja, we moeten toch eens praten over dit soort werkstukken wat veel-omvattend is, want daar worden wij mee geconlronteerd op een moment en dan moeten wij ons daarover uitspreken en daardoor krijg je die ellelange discussies. Ik ken ook een aantal werk stukken die in de commissies uit en te na zijn doorgekauwd en die hier dan toch nog uren bediscussi'êerd worden. Ik geloof niet dat dat een garantie is. Uw opmerking hierover, het is waar. U doet dan een voorstel en zegt is het niet mogelijk om die behandeling van de subsidieverordening uit te stellen tot januari. Het is naar mijn mening wel mogelijk om bijvoorbeeld het algemene deel in november mee te nemen en de deel-verordeningen op een later tijdstip te doen. Dus dat gaat dan vanaf hoofdstuk 5 van die subsidieverordening en daar ontmoeten we procedureel geen problemen en dan kijk ik even naar de wel- zijnsambtenaar. Of moet dan voor die deelverordeningen weer ontheffing aange vraagd worden Nou dan zou dat een mogelijkheid zijn en dan praten we dus met de raad over de grondslag van die subsidieverordening op 19 november en dat is een duidelijke verlichting. Ik moet eerlijk zeggen dat dat mij niet onwelge vallig voorkomt, dit voorstel, maar u wilt dan toch afwerken voor '82 wat uiteindelijk was toegezegd. Dus dat zou een mogelijk alternatief zijn. De VOORZITTER: Misschien mag ik er nog wat op aanvullen met betrekking tot het behandelen van dit soort voorstellen. Toen de heer Van der Graaf zoeven die opmerking maakte dacht ik al wellicht is het verstandig om dit soort toch wel erg gedetailleerde zaken, veel te gedetailleerd eigenlijk voor de gemeente raadsvergadering, om dan met een stuk schriftelijke voorbereiding aan te werken, maar ja, het is bij mij ook nog alleen maar opgekomen. Dus ik wil in ieder geval dat wel eens uitwerken om te kijken of dat voor ons doenlijk zou zijn dat we daar onszelf een dienst mee bewijzen omdat dat hier de zaak verlicht en de gedegenheid waarschijnlijk bevorderd, maar daar kom ik op terug. De heer VAN DER GRAAF: Ja, voorzitter, dat spreekt mij aan. Ik heb niet voor de eerste keer mijn ongenoegen geuit over het feit dat ik vind dat je als raad toch wel wat heel moeilijk werkt wanneer je dit soort uitgebreide zaken in feite zomaar even met elkaar moet bespreken met evenveel verschillende meningen als dat er fracties zijn en soms nog meer en dan nog wel op allerlei verschillende onderdelen. Wellicht is wat u nu noemt een mogelijkheid om te komen tot een verbetering waardoor je ontloopt wat wij toch allemaal als tamelijk frustrerend ervaren, hoop ik althans dat iedereen dat zo ervaart. Wij zouden in die richting niet alleen graag eens wat voorstellen willen zien. Sterker nog we zouden zelfs mee willen denken en ik denk dat dat best kan en dat we daar best in de commissie

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 103