-7- tekent een stuk van 282.000,wat niet geaccepteerd is. Ze hebben overigens gezegd dat onvoorzien en toeslagkosten niet bespreekbaar zouden zijn en dat is de reden dat wij gezegd hebben: als dat bij de provinciale directie niet kan, dan maar naar de centrale directie, dan zullen we daar de wetenschap die we uit andere hoofde hebben presenteren en laten zien dat 15% helemaal niet zo'n harde grens is als ze nu wel willen doen geloven. Met betrekking tot het rente verlies is er de redenering dat zij voor een aantal kostenfactoren, namelijk die welke betrekking hebben op de realisering van het plan, niet de rente over de hele ontwikkelingsduur van het plein wensen te accepteren en dat proportioneel toe rekenen. Ik heb alleen niet kunnen reconstrueren hoe ze nou precies aan het wel accepteren van anderhalf jaar komen. De vier jaar die ze anders accepteren en die wij dus hadden opgenomen, waren gebaseerd op de helft van de totale ontwikkelingsperiode, waarbij we er dus van zijn uitgegaan dat je gemiddeld de helft van de rente op het totaal zult nodig hebben. Met betrekking tot het wij zigen van de differentiatiefactoren klopt het wel. Daar heeft de provinciale directie geen argument voor genoemd. Het effect is inderdaad dat dat leidt tot misschien wel onverkoopbare, of helemaal onverkoopbare kavels buiten de woningwetsfeer en de premiehuursfeer die we nu gerealiseerd hebben. Ik denk dat ik daarmee ook de vragen van de heer Van Hoof en de heer Wijnen beantwoord heb. De heer VAN DER GRAAE: Mijnheer de voorzitter, als ik even op een tweetal dingen in mag gaan die de heer Rennings heeft gezegd. Dat eigenlijk die beide terug te brengen waren tot: mensen zullen straks in woningwetwoningen moeten gaan wonen omdat ze een andere woning niet kunnen betalen. Dat is een onbewezen - stelling. Ik had - maar ik ben dat vergeten - mee willen brengen een pagina-grote advertentie van een verkopey in dit geval een woningcorporatie, dus het gebeurt naar ik stellig aanneem zonder winstbejag, een verkoper van een serie premie woningen en ik neem ook weer aan omdat het een corporatie is,dat men reele cijfers hanteert en daar staat dan een aantal cijferreeksen in waarmee ik u niet wil vermoeien, die ik trouwens ook uit mijn hoofd niet weer kan geven, maar daar staan een paar opmerkelijke conclusies in. De meest opmerkelijke conclusie is dat iemand met een inkomen van 35-000,dus modaal, tot een netto-maand bedrag komt wat die koopwoning hem kost van 350,en ik heb geen reden om daar dus al te grote twijfels aan te hechten vooral ook omdat het met allerlei andere cijfers wordt gestaafd, ga je dan hoger zitten, dan rijst dat bedrag, dan wordt dat groter en uiteindelijk voor die woningen die aangeboden werden was het maximale bedrag 650,Welnu ik woon in een woningwetwoning, drie jaar geleden gebouwd, die kost me ^00,,50,meer. Niet minder maar meer. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn met al dit soort fraaie stellingen. Ik denk dat als je hetzelfde loslaat, dezelfde overweging loslaat op de duurste bouw, dat de reden waarom die duurste bouw is ingestort niet is omdat die grond 80.000, of 90.000,kost, maar omdat de rente 11%, 12% of 13% is en dat die 10.000, er niet toe doet. Ik denk dat we meer in die termen moeten gaan leren denken. Wat we meer zullen moeten proberen waar te maken van wat we zeggen, waar te maken in de zin van dat het door feiten gestaafd wordt en de beweringen die hier gedaan worden over die dure woningbouw en die dan tè goedkope woningwetbouw, die beweringen die raken kant noch wal. Ik durf de stelling aan dat mijn huis meer kost dan menige bungalow. Afhankelijk van wat de bungalow-eigenaar verdient, wat ik dan aftrek aan hypotheekrente. Ik durf die stelling aan. We moeten ons niet laten verleiden door al dit soort flutverhalen. De voorzitter zegt dat de grootste factor de post onvoorzien is. Ik denk dat dat niet waar is. Ik denk dat De VOORZITTER: De leningsfactoren Die.... Dat uiteindelijke effect van die differentiatiefactoren. De heer VAN DER GRAAF: Oh, dan heb ik u verkeerd verstaan, want dat wilde ik dan rechtzetten met deze mededeling, maar dat hoeft dan niet meer. Die differentiatiefactoren zijn inderdaad -■ verreweg het grootste verschil wat er ontstaat. Dan kom ik via dat op de mededeling van de voorzitter, die mede deling die eerder gedaan is, dat de stedebouwkundige die differentiatiefactoren heeft vastgesteld. Nee, dat heeft de raad gedaan, maar dan vraag ik de voorzitter toch of dat hij naar eer en geweten durft te verklaren dat dat een taak is voor

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 7