-38- grenzende bebouwingen en daarmee kun je niet de persoon kiezen, maar daarmee heb je dan wel aangegeven wat je er wel en wat je er niet aanvaardbaar acht. Dus wat dat betreft denk ik dat er toch best wel waarborgen aanwezig mogen heten te zijn. Wat betreft het voorkomen van iedere koop omdat Steeds zou kunnen zeggen als de gemeente wil verkopen, daarop ligt mijn optie. Dat kan natuurlijk niet. Er zal als uitwerking met de heer Steeds overeengekomen moeten worden om welke hectare het gaat. Dat gebeurt ook. Het woord is aan de raad. De heer WIJNEN: Ja, ik dacht dat het probleem van de schuldvraag ten aanzien van het niet doorgaan van de bebouwing, dat die niet ligt bij de gemeente. Dat wordt dan wel gesuggereerd dacht ik De VOORZITTER: Nee De heer WIJNEN: Ja, ja, maar die ligt duidelijk bij degene die komt met een project waarvoor hij geen hinderwetvergunning vraagt en wat niet getolereerd kan worden daar ter plekke en dat is de moeilijkheid waar de heer Steeds in samenhang met de heer Plevier tegenaan gelopen is. De VOORZITTER: Dat is niet waar. Nee, nee mijnheer Wijnen, dat is niet waar. De hinderwetvergunning is zelfs afgegeven. De heer WIJNEN: Ja, maar die mocht daar niet verleend worden. De VOORZITTER: Die mocht daar best verleend worden. De heer WIJNEN: Er stond in het bestemmingsplan van niet. De VOORZITTER: Dat is niet waar. Er Het bestemmingsplan heeft niks te maken met hinderwet. In het bestemmingsplan wordt geregeld wat er gebouwd mag worden en wat betreft die bebouwing is er niet op grond van die bepaling die uit eindelijk in het bestemmingsplan zijn gekomen, maan op basis van de vormfouten die we gemaakt hebben is door de Raad van State de bouwvergunning vernietigd, geschorst, nee vernietigd Of de verklaring van geen bezwaar eigenlijk en daarna moesten wij de bouwvergunning intrekken. De heer WIJNEN: Nou u had de bouwvergunning al verleend en er stond in het bestem mingsplan dat er geen hindergevoelige zaken aan de orde mochten komen. De VOORZITTER: Nou dat was erg nadrukkelijk omschreven en dat werd dus door de betreffende mensen ontkend, maar wat daar ook van zij. Die bouwvergunning, die is er niet meer door de Raad van State. En die bouwvergunning is er niet meer omdat wij vorm-fouten gemaakt hebben en niet vanwege bestemmingsbepalingen. De hinderwetvergunning is afgegeven. De heer WIJNEN: Ja, maar ik blijf er moeilijkheden mee hebben dat de schuldvraag aan onze zijde zou liggen want die ligt evenzeer aan de andere zijde. Dan kan ik toch duidelijk verwijzen naar het verslag van de commissie algemene en be stuurlijke zaken waarin u dat nadrukkelijk hebt verklaard dat dat op dat moment speelde. Dus wat dat aangaat geloof ik dat dat best mee zal vallen en die gratis acquisiteur dat vraag ik me af of je daar nou wel zo blij mee moet zijn. Dat is dan uw voorkeur die u daarvoor uitspreekt, maar ik geef er toch duidelijk de voor keur aan om dat rechtstreeks aan de betreffende mensen te verkopen die daar be hoefte aan hebben en goed het mag dan wel zo zijn dat het lijkt alsof die kosten per jaar met een bepaald rentepercentage omhoog gaan, maar als wij dus met een complex grond zitten en er is een overschot aan industrieterrein, en aan het ontwikkelen en dat ligt daar een groot aantal jaren, dan zijn wij gedwongen, gezien het overschot dat er is om daar steeds te zeggen van nou kunnen we de prijs verhogen. Eigenlijk kan dat maar nauwelijks en dan nemen we toch eigenlijk met een veel lagere grondprijs dan eigenlijk uit de exploitatie vereist is, dan zullen we daar genoegen mee moeten nemen. Anders komen we er nooit vanaf. Dus ik zie dat nog niet zo zitten, dat dat een mooi glad gestreken zaakje is zoals de heer Rennings dat en u ook zelf aanduidt. Ten aanzien van het punt wat de heer Van Hoof noemt, dus de inrichting van het verkavelingsplan wat in stukken voor Steeds wordt gereserveerd nou dat lijkt dat dat in ieder geval meegenomen moet worden in een overeenkomst die samengaat of dient te gaan met een dergelijke optie-overeenkomst, want anders dan heb je geen recht meer om op te staan, maar goed ik ben er geen voorstander van. De VOORZITTER: De heer Wijnen voert de schuldvraag ten tonele. Ik heb geprobeerd in eerste instantie in mijn antwoord te zeggen dat wij helemaal niet ons hebben-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 56