-30- in lezen, want uiteindelijk is in die ambtelijke adviezen nadrukkelijk rekening gehouden met de werkelijkheid waarvoor die scholen staan. Dan het restant ervan. Ik ben zo schreeuwend benieuwd naar die werkelijke vermogenspositie,want eigenlijk is het niet zo vreselijk interessant dat ik vorig jaar hetzelfde verhaal heb gehouden, waar het getal me ontschoten is, maar ik dacht dat het ook in de orde van de 60.000,lag en dat ging dan over het jaar 1976, het jaar daarvoor en als dan 1976 oh, nee, wacht even ik gooi nu een paar jaren door elkaar 1978 en nu 1979 waar dan weer die 60.000,voordelig exploitatie-saldo is en toegevoegd aan die reserves. Mijnheer de voorzitter ik weet niet wat je daar nou nog meer op moet zeggen dan dat het gewoon irreëel is. Ik wil in Oudenbosch net eender als ieder ander graag goed onderwijs, maar ik heb er geen enkele behoefte aan en mijn fractie heeft dat niet, om ook maar een halfje te betalen wat niet nodig is voor goed onderwijs en als er op deze manier reserves worden gekweekt dan zeg ik het is niet nodig en dan kan er toch goed onderwijs worden gegeven en dan worden toch de voorzieningen niet aangetast en dan gaat het gewoon door. Het enige verschil is dat er geen voordelig exploitatiesaldo meer is. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, u hebt gesteld op een gegeven moment de reserves die moeten in stand gehouden worden en die moeten nu niet in discussie komen. Ja, als dat voor de raad wordt overgenomen dan zijn we fei telijk uitgepraat. Ik wil vooralsnog het standpunt wat ook de heer Van der Graaf naar voren gebracht heeft van op het moment dat we de werkelijke ver mogenspositie kennen en wanneer we dan rekening houden met een onderhoudsfonds wat daar van afgescheiden zou moeten worden om de reële kosten die te ver wachten zijn voor onderhoud om die te kunnen besteden op het moment dat ze daar is. Mijnheer de voorzitter, dan hebben we pas het juiste inzicht in de bedragen die in de loop van de tijd uit de bedragen per leerling zijn overgebleven en dat hou ik staande dat het dan in een tijd van een teruggaande economische situatie een rechtvaardige zaak is dat er dan van de schoolbesturen gevraagd wordt om voor een jaar of enkele jaren van in het verleden overgehouden be dragen, bedragen terug te nemen. Maar nogmaals mijnheer de voorzitter, daar praten we niet over. We hebben niet het juiste inzicht in welke mate dat deze reserves aanwezig zijn op dit moment. Zonder die cijfers, mijnheer de voorzitter, nogmaals ben ik niet bereid om zonder meer deze 5verhoging daar op toe te pas sen. Naar mijn mening moest het waar het van iedereen in Nederland gevraagd wordt om te bezuinigen om minder te doen, mag er ook van schoolbesturen ge vraagd worden zo er in het verleden aanzienlijke bedragen overgespaard zijn uit de bedragen per leerling en dan praat ik dus niet over de reële bedragen die aanwezig moeten zijn voor het te verwachten onderhoud. Daar torn ik niet aan, want daar moet men afblijven, want die zijn evengoed noodzakelijk voor goed onderwijs, maar dan praat ik over andere bedragen die mogelijk aanwezig zijn. Daarvan mag naar mijn mening ook voor exploitatie van kosten per leerling gerust bedragen worden afgenomen juist in deze economische situatie. Maar ik wil daar inzicht in hebben. U hebt gezegd van we zitten met de fatale datum van 1 maart, maar wellicht zal het toch mogelijk zijn, we praten toch over een aan zienlijk bedrag, 2,5$ is het verschil tussen 5% en 2,57% van het aantal leer lingen maal het verschil. Dat is toch een zeer aanzienlijk bedrag waar we over praten en wellicht bestaat toch de mogelijkheid dat we er of een aparte ver gadering of iets anders, maar dat we toch op korte termijn iets op basis daarvan naar mijn mening een alleen maar juist besluit kunnen nemen. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, er wordt wel gesproken over de reserves door de heer Van Hoof over de scholen, maar ik denk dat het toch mogelijk is dat de scholen en instellingen en stichtingen op alle mogelijke manieren middelen kunnen verkrijgen die niet via schoolexploitatie kunnen zijn. Dus de eigenlijke financiële positie is eigenlijk helemaal niet in het geding van de school naar mijn idee omdat het gaat om het bedrag wat nodig is voor het mogelijk maken van goed onderwijs. Waar die scholen het geld vandaan gehaald hebben. Ik denk dat dat, of dat nou giften zijn of weet ik waar ze dat vandaan

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 48