-28- zorgen dat er bezuinigd wordt. Dus we hebben die aanvankelijk gekozen weg van een aantal jaren geleden snel verlaten en hebben gezegd dan moeten we naar een andere methode zoeken. Nou toen zijn we dus uitgekomen uiteindelijk op het volgen van het bedrag van 2,57% waarvan ik u net schetste hoe dat werd ontvangen en wat ze daar als schoolbestuur tegenover stelden. De opmerking van de heer Van Hoof over de reserves heb ik daarmee denk ik ook wel behandeld. Ja, hij zegt nog je zou het tijdelijk van die schoolbesturen kunnen vragen'om van die reser ves gebruik te maken, maar ik denk dat daar waar we toegaan naar de situatie op hele korte termijn, want als wij - en die hebben we - een verklaring krijgen van toestemming om een 6-klassige lagere school te bouwen nu in dit jaar en 2 werklokalen en 1 speellokaal voor een kleuterschool, dus zeg maar met een de volwaardige school mogen bouwen, dan valt het denk ik niet te bedenken dat wij volgend jaar nog argumenten bij elkaar kunnen krijgen om te zeggen wij zitten in een bijzondere situatie die weer een verzoek op grond van artikel 55 quater rechtvaardigt. Ik denk trouwens ook dat de groei van de school alleszins rechtvaardigt om er vanuit te gaan dat we volgend jaar naar een vrijwel normale situatie gaan groeien. Dat betekent dus dat volgend jaar het bedrag wordt afgeleid uit het bedrag wat we nodig hebben voor de openbare school. Ik denk niet dat je in die situatie mag verwachten dat de schoolbesturen zeggen: dan gaan we nu onze reserves aantasten want straks worden ze vergeleken met toch een nieuwe school met daaraan aangepaste exploitatiekosten en dan zullen ze het moeilijk genoeg hebben denk ik om in de komende jaren met het bedrag dat daaruit afgeleid wordt rond te komen. Dan vraagt de heer Van Hoof kunnen we de zaak niet uitstellen nadat we inzicht hebben verkregen in de vermogens positie. Ja, het probleem is dat 1 maart de fatale datum is. We moeten voor 1 maart dat bedrag vaststellen. Dus daar hebben we de mogelijkheid niet voor. Ja, en die vraag van de reserves heb ik beantwoord. Dan zegt de heer Van Hoof ja, ik heb toch wel mijn twijfels bij de bestedingen, bij de verhoudingen die daaruit spreken. Bij de twijfels betrekking hebbende op de kwaliteit van het onderwijs moeten wij uit het feit dat de inspecteur niet ingrijpt afleiden dat de kwaliteit van het onderwijs goed is en de verhoudingen zijn verder ont staan op grond van beleidskeuzes van de schoolbesturen. Ik denk dat we die moeten rechtvaardigen. Die schoolbesturen zijn wat dat betreft autonoom. Ik heb dan nu inmiddels dankbaar gebruik gemaakt van een aantal opmerkingen van de heer Rennings. Dan blijft er eigenlijk niet veel over denk ik. De heer Wijnen wil de vraagstelling met betrekking tot het groot onderhoud die vorig jaar vanuit de raad is geformuleerd terugtrekken. Ik weet niet of dat erg zinvol is. Ik weet ook niet of het erg praktisch is. Vorig jaar heeft de raad gevraagd om te informeren naar de mogelijkheid om het groot onderhoud over te nemen. De school besturen van het bijzonder onderwijs hebben de vrijheid om wat dat betreft een overeenkomst aan te gaan. Die vraag hebben wij, omdat de raad haarstelde, aan de schoolbesturen doorgesluisd. U hebt wel uit de bewoordingen van het pre advies begrepen dat ze weinig enthousiast ontvangen is. Een schoolbestuur heeft dan wel een slag om de arm gehouden, maar ik denk niet dat we daaruit moeten afleiden dat er enige kans is dat ze die autonome bevoegdheid uit handen geven, want als ik het goed begrepen heb zien ze dat als een duidelijke onderstreping van hun autonome positie. Ja dan had de heer Wijnen nog de gedachte dat over enkele jaren als het bedrag per leerling Oh, nee, dat het nog enkele jaren zou duren dat we het op deze manier zouden moeten doen. Wat dat betreft heb ik al gezegd dat denk ik niet. Overigens zullen we ook als onze openbare school in' normale omstandigheden verkeert toch een bedrag per leerling moeten blijven vaststellen, dat was de eerste vraag van de heer Van der Graaf, dan alleen niet op basis van artikel 101, maar op basis van artikel 55 bis, dus we moeten daar wel blijven. De heer VAN DER GRAAE: Ja, voorzitter, ik zou eerst even iets recht willen zetten wat u naar mijn mening niet juist formuleert. Wanneer de 55 quater-positie is afgelopen en de raad gaat het leerlingenbedrag vaststellen voor het openbaar onderwijs, dan mag die vaststelling niet geschieden, daar is jurisprudentie over, op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor die openbare school/ scholen. Dat bedrag moet worden vastgesteld in weze op dezelfde wijze als nu gebeurt

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 46