-26- De heer EENNINGS: Ja, voorzitter, ik zou de vermogenspositie willen bezien in het licht van het al dan niet overnemen van het groot onderhoud. Ik denk dat het dus zeer reëel is de vraag die de heer Van der Graaf en de heer Van Hoof stellen om daar inzicht in te krijgen om te beoordelen of de vraag die we vorig jaar gesteld hebben en waar ik begrepen heb dat nog geen definitief standpunt is bepaald dat we dat dan mede in beschouwing nemen. Ik ben het volstrekt niet eens met de rest van de verhalen. Als ik kijk naar de rekening 79 dan vind ik dat zeer reële cijfers, als je ze in onderling verband ziet dan zijn er inder daad verschuivingen, maar het geeft toch per kostensoort, per groep kosten soorten, zijn de afwijkingen toch zeker aanvaardzijn de verschillen onderling zeker aanvaardbaar. Als we dan kijken dat in '79 weliswaar 62.000, naar de post groot onderhoud gaat, dat moeten we natuurlijk wel zien in het licht van de totale uitgaven. Van welk bedrag van de totale uitgaven Ja, de heer Van der Graaf schudt nu van neen, maar in de rest van mijn verhaal zal hij misschien zeggen dat er toch wel een verband in zit. De totale uitgaven. Die 62.000,Ik stel ook vast dat er in 1979 op één school slechts 2 posten van groot onderhoud zijn geweest. Nu naar de conclusie van mijn verhaal. Vanaf '79 of '80 zijn de prijzen gestegen met 6,5$. We constateren dat met name in het onderwijs, de inspecteur heeft ons dat net voorgerekend, dat de energie kostenstijging erg veel doorwerken. Daarom komt hij in 1981 tot een kostenstijging van 6,2$. Dat hebben we net voor het openbaar onderwijs geaccepteerd dat de kostenstijgingen voor energie kennelijk zo dominant zijn dat de totale kosten stijging aanzienlijk uitgaat boven de gemiddelde kostenstijging die de rijks overheid elders hanteert. Ik ga niet zover om die 6,2 te hanteren, maar je kunt zeker niet stellen dat omdat de vergoeding van het rijk op 2,57 is gebaseerd dat dan ook de kostenstijging voor het onderwijs op dat bedrag moet zijn ge fixeerd. Welnu 6,5$ stijging 1980, laten we 4,5$ of 5$ nemen in 1981. Dat wil zeggen dat ze over die 2 jaar uitgaande van een zeer reële rekening, om ruim 5$ minder kostenvergoeding krijgen dat de stijging reëel zal zijn. Met andere woorden: ik kan niet anders zeggen dat deze vergoeding alleszins realistisch is de vraag hoe het met de vermogensopbouw zit, vind ik een terechte vraag, maar ik zou diep in beschouwing willen nemen als we praten over het al dan niet over nemen van het groot onderhoud en ik zou op dit moment nog niet in de vaststel ling van de vergoeding van de exploitatievergoeding dat aspect nu in de discus sie willen nemen. Dan tenslotte, de heer Van Hoof heeft wat vraagtekens gezet bij de kosten die voor onderwijs gemaakt worden. Ik denk dat we ook nog rekening moeten houden dat natuurlijk de onderwijsmethoden inmiddels zover zijn veranderd dat er nogal wat stencils in de loop van het jaar voor het onderwijs gemaakt worden. Dus een groot deel van het drukwerk zou ik toch willen toerekenen tot primaire onderwijskosten en de begeleiding die naar onderwijsbonden gegeven wordt.Ik zou daar toch ook wel een stuk direct naar het onderwijs toe willen rekenen. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, onze fractie heeft veel minder moei lijkheden met het voorstel en gezien dus de overlegde exploitatie-overzichten van scholen voor 1979 waaruit dus duidelijk blijkt waar nou de kostenniveau's zich bevinden van de moderne school vinden wij het bedrag wat vastgesteld wordt wat voorgesteld wordt vinden wij aanvaardbaar. Als je dan daarbij in aanmerking neemt dat voor 1980 nog een voorzichtige verhoging heeft plaatsgevonden en dat als je dat berekent zelfs aan de lage, krappe kant is, uitgekomen zijn en als je dan rekening houdt met het feit dat het aantal leerlingen per school in de laatste jaren vooral bij diverse scholen in het oostelijk deel van de gemeente aan het teruglopen is dan geeft dat toch weer een extra verzwaring van de exploitatie en als je dan daar nog in betrekt de opgenomen vergelijking van de bedragen per leerling van andere gemeenten, dan heb ik toch de indruk dat onze scholen het niet zo gek doen. Ik kan niet verifiëren in hoeverre al die posten reëel zijn, maar ik neem aan dat dat voor anderen ook moeilijk is om vast te stellen. Dan wordt er wel gezegd van dat zal wel niet zo zijn of dat zal dan wel zo zijn. Ik denk dat dat de eigen verantwoordelijkheid is van de mensen die het onderwijs bedrijven en daar de uitgaven voor doen, dat dat hun zaak is en als je dan die vergelijking maakt met die naburige gemeenten dan is dat voor mij geen reden om te denken dat er hier een maximalisering heeft

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 44