-23-
gedaan en ik dacht door de meerderheid overgenomen om te bekijken als het gaat
om kleinere investeringen om dat in een maal af te schrijven. Is dit zeker
gezien de discussie rond het zwembad misschien daardoor temeer misschien een
post waarvan je zegt zou dat niet verstandiger zijn om dat in een maal af
te schrijven.
De VOORZITTER: Ja, maar daar hebben we de begroting nog niet op ingesteld hè.
We nemen het in studie. Is als gedachtenpunt ook zo aan de orde gekomen. Ik
moet u zeggen dat ik niet weet op welke termijn we daar dan een rapport over
krijgen, maar dan komen we er bij u op terug en ik denk dat we tot dat moment
toch de oude methodiek moeten handhaven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
9. Voorstel tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 33 quater
van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar 198l/12e wijziging gemeentebe
groting 19017""
De heer VAN DER GRAAE: Voorzitter, nu ligt er voor mij een reeks van vragen,
zorgen eigenlijk, waar ik zo zonder meer niet uitkom, maar misschien dat u
mij daaruit kan helpen. Op de eerste plaats uit de bijliggende begroting
zal ik het maar noemen, kostenraming, blijkt duidelijk dat een artikel 55
quater-aanvraag met vrij grote waarschijnlijkheid goedgekeurd zal worden.
Alleen wat gebeurt er nou als het niet zo is. Een stukje van die vraag kan ik
zelf wel beantwoorden, maar wat de vraag zoals ik het eigenlijk concreter aan
u wil stellen dat is kunnen: Kunnen we niet meer terug Betekent dat dat
we daarmee in feite het leerlingenbedrag hebben vastgesteld als die 55 quater
positie dus niet wordt aanvaard Dat niet Oh, dan is dat een zorg die
bij me weggenomen is.
De VOORZITTER: Nee, het aanvragen alleen sluit artikel 55 bis uit, dan moeten
we naar 101 toe.
De heer VAN DER GRAAF: En zodra de aanvraag niet zou zijn ingewilligd dan blijft
101 staan
De VOORZITTER: Ja, natuurlijk.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, inderdaad. Goed, daar heb ik dan geen zorgen meer
over, althans niet zoveel meer en dan komen we op het volgende punt: Hoe
handel je nu met een school die in augustus start terwijl in maart de aanvraag
moet worden gedaan, maar daaraan voorafgaand. Ik denk dus nu aan de positie
van vorig jaar.
De VOORZITTER: Ja, zal ik daar meteen op reageren Of zullen we eerst even
kijken of er nog meer vragen leven
De heer RENNINGS: Ja, de enige vraag waar ik mee zit is de 6,2 kostenstijging
die door de inspecteur wordt gehanteerd. Ik kan het eigenlijk nergens terug
vinden in de begrotingssfeer en in de cijfers die bij de rijksbegroting zijn
gepresenteerd. Daar gaat het alleen maar over minposten en hoe we dan hier
ineens aan 6,2 plus komen, nou ik heb daar geen enkele aanwijzing voor kunnen
vinden en ja, als ik kijk hoe de onderwijsbegroting ingekrompen moet worden en
ik kijk hoe maatschappelijk gezien de prijsstijgingen te werk gaan, dat de
plaatselijke overheid de tarieven met niet meer dacht ik dan 3v% was het toch,
nee 5$ mocht verhogen en dan die 6,2. Het is allemaal hoger dan die normbe
dragen die ik tot dan toe in mijn hoofd had.
De VOORZITTER: Wij doen ervaring op mijnheer Van der Graaf, allemaal hè, u of
de raad of wij als B. en W. Gelukkig weet de heer Du Pont vanuit ervaring er
wat meer van. Als ik het verkeerd zeg dan zal hij het wel corrigeren. Als ik
het goed zie is het zo dat vorig jaar voor 1 maart dezelfde situatie bestond
als nee, een andere situatie bestond als dit jaar. Toen was er geen
openbare school dus kwam artikel 55 met zijn bis, ter en zo niet aan de orde
en Was er alleen maar sprake van bijzonder onderwijs. Dus toen is er een be
drag vastgesteld wat toen gold.Voor dit jaar is er een andere situatie. Nu is
er een openbare school, alleen nou zeggen we van die openbare school, we
stellen wij hebben de indruk dat hij in bijzondere omstandigheden ver
keert en verzoeken daarom de minister te verklaren dat wij inderdaad in die
bijzondere omstandigheden verkeren en nu moeten we om die reden naar het apart