-3- De VOORZITTER: Ja, maar u kunt u toch wel houden aan de vraagstelling van de heer Van der Graaf? Hij vraagt verlof in de vergadering om vragen te stellen over de apotheek. De heer WIJNEN: Ik denk dat dat niet nodig is op dit moment. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, is het mogelijk dat dit verschoven wordt naar de rondvraag. De VOORZITTER: Ja, maar dan is het een hele andere vraagstelling hè. In de rond vraag heb je op zich genomen maar één instantie en de heer Van der Graaf zal naar ik vermoed dan liever in meerdere instanties praten. De heer VAN DER GRAAF: Mag ik er nog een toelichting op geven, want er blijkt in ieder geval een misverstand met de heer Wijnen te zijn. Ik wilde niet praten over de vestiging van een apotheek, maar ik wilde praten over iets wat ook terwijl een bezwaarschriften-procedure gaande is, heel nadrukkelijk het voorrecht van de raad is, namelijk het bestuurlijke handelen van het college van B. en W. in deze. De vraag of er een apotheek moet komen in Oudenbosch en of die daar moet komen, komt bij mij niet aan de orde. Dat vind ik inderdaad prematuur, maar het draait heel nadrukkelijk om het bestuurlijke handelen in deze. De VOORZITTER: Wat de heer Wijnen zegt ja, althans handhaaft u die conclusie De heer RENNINGS: Ik denk dat het college terecht de procedure gehanteerd heeft. Ik vind het op dit moment ook wat voorbarig om het bestuurlijk handelen van het college Ik denk dat je het bestuurlijk handelen van het college pas aan de orde kunt stellen als er een besluit genomen is. De VOORZITTER: Zullen we het voorstel in stemming brengen mijnheer Van der Graaf De heer VAN DER GRAAF: Nou het blijkt nu al dat het dan natuurlijk op niets uit loopt. Het vervelende is natuurlijk dat er al een discussie gevoerd is op dit moment en met name wat de heer Rennings nu op het ogenblik zegt, komt dus heel nadrukkelijk neer op het feit dat hij vindt op dit moment dat het bestuurlijk handelen correct is geweest en als een ander dat dan niet vindt dan kan een ander in de raad met name daarop het college niet alleen willen kapittelen, maar ook de raad ervan overtuigen dat het zo is. Maar ik wil in ieder geval het reglement van orde duidelijker hanteren dan kennelijk nu gebeurt. Ik wil verder op de zaak absoluut niet ingaan dan wanneer de raad mijn fractie in de gelegen heid stelt het college hierover te interpelleren om de term te gebruiken die in het reglement van orde staat. Ik wijs er alleen op dat de laatste keer dat die vraag gesteld werd was dat meen ik door de heer Rennings en toen ging de raad zonder stemming en zonder meer klakkeloos akkoord, maar akkoord, dan is het ook de heer Rennings en niet de Partij van de Arbeid. De VOORZITTER: Even terug naar de problematiek. Moet ik concluderen dat de heer Wijnen en de heer Rennings dat verlof niet willen geven Ik neem aan dat ze namens hun fracties spreken. De heer KOK: Dat is het standpunt van het Samenwerkingsverband. De VOORZITTER: Nou dan denk ik inderdaad dat het weinig zinvol is om het in stemming te brengen. k. Voorstel tot 6e wijziging van de gemeentebegroting 1981 naar aanleiding van begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen ten behoeve van het Mytyl- onderwijs in West-Brabant en het welstandstoezicht van het Bouwtoezicht West- Brabant 3. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor het treffen van tijdelijke voorzieningen ten behoeve van de combinatieklas en 6 van de Isaac da Costaschool/7e wijziging gemeentebegroting 19&1» Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen. 6. Voorstel tot 8e wijziging der gemeentebegroting 1981 in verband met aan passing ramingen van diverse posten aan het werkelijke inwonertal per 1 januari 1981. De VOORZITTER: Waarbij hier is opgenomen een inwonertalvan 12.171» Die begro-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 3