-13-
maar dan duidelijk in gemeentelijke dienst zodat de relatie met de afdeling
die die zaken"behartigt groter is.
De VOORZITTER: Ik denk dat de heer Van der Graaf dat ook bedoelt. Ik dacht
dat we het in die zin ook moeten gaan bekijken.
De heer VAN HOOF: Ja, maar dan belet ons toch niets om dit voorstel alvast aan
te nemen met de argumenten die ook van de stichting als zodanig genoemd zijn dat
de urgentie toch wel aanwezig is om tot uitbreiding van die formatieplaatsen
te komen, want daar zitten we nu toch wel aan te knabbelen. Ja, dan denk ik,
dat we dat op gaan schorten terwijl toch de behoefte duidelijk aanwezig is
om die uitbreiding te bewerkstelligen.
De heer RENNINGS: Ja, zoals de heer Kop Jansen al gezegd heeft, in onze fractie
leefde met name de vraag is dat nou eigenlijk een permanente oplossing.
Eigenlijk de kern van de zaak waar we over praten is of maatschappelijk, een
bepaalde soort maatschappelijk werk, die gaandeweg onder invloed van de eco
nomische situatie tot ontwikkeling gekomen is, of dat nou wel zo gewenst is
dat die bij een streekinstelling verder tot ontwikkeling komt of dat je een
sterkere binding naar de gemeentelijke sociale dienst gaat bewerkstelligen
en in die zin denk ik dat je daar een uitspraak over moet doen en dat het
dus niet een kwestie is van enen..... Want als je zegt dat je het
beleid erop moet richten dat er een koppeling komt tussen de gemeentelijke
sociale dienst en dat typische bijstand-maatschappelijk werk, dan betekent
het in feite dat je een stuk van de taken die gewoon in de loop van de historie
gegroeid zijn aan het maatschappelijk werk dat je die nu veel bewuster gaat
binden aan de sociale dienst van de gemeente en in dat verband denk ik dat je
wat voorzichtig moet zijn met dat enen.... te doen. Dat ben ik met de
heer Van der Graaf eens als we er ^0 neerzetten dan is er voor 40 man werk.
De heer VAN HOOF: de zaken goed duidelijk stellen. Het maatschappelijk
centrum vraagt een formatie die geënt is op werkzaamheden in het kader van
het maatschappelijk centrum, niet voor bijstandsgevallen. We moeten duidelijk
de behoefte zien die hier bij Mark en Weerijs is.
De VOORZITTER: De motivering duidt in die richting. Dat was het punt wat de
heer Van der Graaf
De heer BROUWERS: Ik zou er ook niet voor zijn inderdaad om het en en
te doen. De heer Van der Graaf heeft voor de duidelijkheid wel een ontkoppe
ling gemaakt tussen hulpverlening algemeen maatschappelijk werk en hulp
verlening die gegeven zou moeten worden vanuit een financieel probleem en dat
is bij de gemeente bekend, maar ik ben de mening toegedaan dat Stel
voor dat wij in eigen gemeente deze tak van zorg tot de onze maken, dan zal
het zeker een ontlasting zijn van een aantal gevallen zeker die anders onder
de stichting Mark en Weerijs behandeld zouden moeten worden. Ja, daar ben ik
van overtuigd. Ik denk dat dat inderdaad de principe-vraag is waar de heer
Rennings op doelt. De ontwikkeling op het terrein van de hulpverlening daar
moet je op dit moment je er eens over bezinnen of dat je dat hier ter plaatse
zult moeten verdertrekken of dat je dat in het regionaal verband doet. Ik
denk dat je dan wanneer je daar een uitspraak over doet dat je eraan uitkomt.
Dat is voor mij de reden dat ik er niet voor zou zijn om het en..en.te
doen.
De VOORZITTER: Mag ik concluderen dat we punt b aanhouden, daarop volgende
vergadering terugkomen met een uitgewerkte nota waarin de consequenties op
papier staan. Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Temeer niet omdat daar ook
ondertussen nog over de nota het college voor de verlening van bijstand nog
gehoord moet zijn, maar nogmaals hier staat geen fatale datum in. Laten we
in ieder geval zoeken naar de oplossing waarvan we denken dat het de beste is
voor de problematiek waar het om gaat en dat we de rest van het voorstel onder
a vast stellen, onder c vaststellen, maar dan met de restrictie dat er de
financiële consequenties van b uit zijn gehaald. Akkoord
Ja, maar dan zitten we in de vijfde instantie mensen, dat is het probleem.
De heer BROUWERS: U zegt een ding vrij gemakkelijk mijnheer de voorzitter: in
de volgende raadsvergadering
De VOORZITTER: Nee, maar ik zwakte dat al af, nee, want dat kan namelijk niet.