-8-
niet, dat wij drie HaFa-leerlingen uit St. Willebrord - punt a dus - gaan
subsidiëren. Doet St. Willebrord niet mee met de subsidie-inbreng
De VOORZITTER: Het zijn drie Oudenbossche leden die voor een accordeonvereni
ging hebben moeten uitwijken naar St. Willebrord en die hier muziekles volgen.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Neemt u mij niet kwalijk.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
5-5- Voorstel tot:
a. vaststelling van het subsidiebedrag 1979
b. subsidiering van een personeelsuitbreiding in het kader van de werkgelegen-
heidsverruimende maatregel
c. goedkeuring van de begroting 1981
betreffende de regionale Stichting voor Maatschappelijke Werk en Gezinsver
zorging "rondom Mark en Weerijs"/17e wijziging gemeentebegroting 1981.
De heer VAN DER GRAAE: Mijnheer de voorzitter, eerst maar even voordat ik het
vergeet een vraag. Wat wij gemist hebben dat is het jaarverslag en ik dacht
zelfs gelezen te hebben dat het erbij zat, maar het zat er toch niet bij.
Dan vervolgens wat hier met deze stichting aan de hand is, dat is vergelijkbaar
met een aantal andere zaken. Onder meer bijvoorbeeld waarover wij zoeven
spraken met betrekking tot die vraagstelling aan de stichting buitenlanders
en het Maatschappelijk Centrum Oudenbosch. Moeten wij onmiddellijk inspringen
als de rijksoverheid het laat zitten. Die vraag speelt daar doorheen. We
hebben een aantal malen daarover gesproken en eigenlijk zijn we dacht ik toch
tot een tamelijk algemeen gedragen conclusie gekomen dat wij als gemeente
niet te snel moeten zeggen dan springen wij wel in dat gat, anders dan komen
we straks niet meer om in die trant te spreken met het koppie uit de kuil,
als we op die manier doorgaan met in die gaten te springen. Dat is hier nou
in heel sterke mate het geval. Daar staat nog iets naast. Dan vind ik op blad
zijde 2 wat de oorzaak is dat men toch wel eigenlijk een uitbreiding wil hebben
omdat er meer hulpaanvragen binnenkomen. De economische teruggang, in verband
met de werkloosheid. Daardoor komen meer hulpaanvragen binnen, daardoor heeft
men dus meer te doen. Tegelijkertijd heeft de centrale overheid de personeels
inkrimping ingesteld. Wel dat brengt mij op de gedachte - een gedachte die ik
al eerder aan de orde heb gesteld in het college van bijstand - dat dit een andere
soort van hulpverlening is dan waarvoor het Maatschappelijk centrum als regel
komt opdraven. De werksoorten die het algemeen maatschappelijk werk op het bord
geschoven krijgt liggen in de orde - althans in grote lijnen - van de gezins-
problematiek, de problemen die kunnen ontstaan met een tweede generatie-conflict
in een gezin enfin dit soort aangelegenheden. Hier is sprake in de meeste
gevallen van een vrij duidelijk, in ieder geval door financiële problemen ver
oorzaakte knelsituaties, waarin mensen komen te verkeren en in een dergelijke
situatie denk ik dat wij de weg zouden moeten volgen die op dit moment ook
vrij algemeen aanvaardbaar wordt geacht, die grotere gemeenten reeds hebben
ingeslagen, die middels het nodige studiemateriaal al lang gemeengoed geworden
zijn binnen sociale diensten en nou de uitbreiding van de gemeentelijke so
ciale dienst met bijstand van maatschappelijk werk. Ik denk dat je dan mensen
hebt die specifieke knelpuntsituaties ingeschoten zijn, daarnaast dat je
hele grote voordelen hebt dat materiële hulp en immateriële hulp parallel
zullen lopen, wat; wanneer het algemeen maatschappelijk werk deze gevallen moet
opvangen niet kan. Nou dan is eigenlijk al vrij duidelijk wat ik bedoel,
dan zou ik eigenlijk willen zeggen: we moesten eens niet zo ver meegaan, wij
moesten eens niet gaan proberen om met kunst en vliegwerk - en ik vind dit
heel erg kunst en vliegwerk - een extra kracht binnen te sluizen bij die
organisatie. Het kunst en vliegwerk om dat even tussendoor te zeggen omdat
het met een werkverruimende maatregel betekent of na een jaar op straat of
dan toch maar helemaal gaan betalen met zijn allen. Ik denk dat we veel ver
standiger zouden doen om ons af te vragen of we niet toch wel hetzelfde geld
er voor over hebben en misschien wel wat meer, maar dat we dat specifieke werk
als bijstand maatschappelijk werk gaan indelen en ook daarvoor de middelen ter