-3it- teren en dan met name het straatbeeld en de straataankleding. De heer VAN HOEK: Ja, mijnheer de voorzitter, ik zal niet alleen zeggen dat ik korter zal zijn, maar ik zal dat ook zijn. Ik vind 200.000,nogal over dreven en als dit alleen nog maar de voorbereiding is, wat moet dan het werke lijke plan niet gaan kosten. De VOORZITTER: Ik zal ook erg kort kunnen zijn geloof ik, want met de opstelling die de raad zo unaniem kiest, denk ik dat de conclusie erg eenvoudig is. Ik wil er toch nog iets van zeggen. Laat ik beginnen met de woorden van de heer Van Hoof over te nemen. We hebben, we zijn in de fout gegaan toen we er de woningen bij gehaald hebben. Ik denk wel dat het iets is wat we gezamenlijk hebben gedaan. We hebben gekozen niet voor de verbetering van de woonomgeving op een goed moment, maar voor stadsvernieuwing en stadsvernieuwing is een integraal- proces wat meer is dan alleen maar die woonomgeving aanpakken. We zijn gewoon uitgekomen op dit voorstel, waarbij je je kunt afvragen en ik ge loof dat we dat inderdaad heel terecht op dit moment doen, zijn we nou inder daad op een zo urgente zaak gestuit dat er een noodzaak van stadsvernieuwing als zo'n integraal proces zich aandient. Het is zeker niet zo dat we hier te maken hebben met de problemen van de binnensteden in de grote steden. Dat zijn we allemaal met elkaar eens, maar ik denk dat we ook met elkaar zullen onder schrijven dat we hier wel te maken hebben met een woonomgeving en met woningen, waarbij je het gebruikelijke wooncomfort van deze tijd in ieder geval niet meer herkend en dat is in ieder geval een van de intenties van het stadsvernieuwings beleid om dat wel te pogen te doen. Wij hebben mede ter voorbereiding van deze zaak de stadsvernieuwings-symposia bezocht van de provincie. We hebben én in Helmond én in Den Bosch én in Tilburg én in Breda, zo moet ik het zeggen, ge hoord dat de processen die daar op gang zijn gebracht, maar die om verpauperde omgevingen gingen en dat is bij ons niet het geval, dat wil ik er wel nadrukke lijk bijzeggen, dat die allemaal aanvankelijk gestuit zijn op weerstand. Weerstand vanwege het feit dat de te voorziene bijdragen van de kant van de huurders dat die onoverwinnelijk leken en toch zijn in al die steden plannen tot stand gekomen waarvan als je er kennis van neemt, je moet zeggen: Dat is eigenlijk toch wel erg fraai dat ze van, in dat geval vaak voor-oorlogse, maar niet uitsluitend voor-oorlogse woningen, toch nog een zo fraaie wijk, met zulke fraaie en comfortabele huizen hebben weten te maken. En dat dan toch via de subsidieregeling die met die nota van '77 werd geopend tegen een redelijke huurprijs. Ik denk dat duidelijk is dat wij het roer vanavond omzetten. Dat we het spoor van de woningverbetering laten schieten en dat we uitsluitend op het spoor komen van de woonomgeving-verbetering en dat kan aanzienlijk eenvoudiger verder gaan. Ik geloof dat het weinig zinvol is om uw vragen voor zover die in detail waren ook nog te beantwoorden. Ik denk dat wij met een ander plan bij u terug moeten komen en dit plan het beste maar kunnen inslikken. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ik had graag toch een indicatie wat tot op dit moment de kosten zijn geweest, voor de voorbereiding van dit plan. We zijn er al een hele tijd mee bezig. De VOORZITTER: Voor zover het gaat om externe kosten, dus niet de kosten van het eigen apparaatwant die zou je ook nog wel kunnen uitrekenen. De heer Broos, de direkteur gemeentewerken en ik zijn naar drie bijeenkomsten geweest. Nou als je dat berekend dan hoef je nog niet de tarieven te rekenen van de stedebouwkundige, dat kost natuurlijk ook allemaal een hoop geld. Er is hier intern gepraat, er is gepraat met de woningstichting, er is gepraat met de stedebouwkundige, maar ik denk dat u vooral doelt op de kosten van die stede- bouwkundige. Die zullen niet hoog zijn, dat is aangekondigd voordat we hier aan begonnen. Er zit ergens een opzet in in onderdelen, waarbij blijkt dat aan het eerste stuk voor de organisatie van het proces 10.000,is toegerekend en dat proces van die eerste fase is in de verste verte niet doorlopen. Dus het is in ieder geval aanzienlijk minder dan 10.000, De heer VAN DER GRAAF: En dat noemt u weinig De VOORZITTER: Aanzienlijk minder. De heer VAN DER GRAAF: Dan moet u eens uitrekenen hoeveel dat per bladzijde is. De VOORZITTER: Ja, maar ik weet ook niet hoeveel het is. Ik neem aan dat het 2.000,a 3.000,kost, maar dat is Wij komen bij u terug met een

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 214