-21- winkeliers nog nagegaan en dat was dus voor de middenstand een aanvaardbare oplossing. Dan heeft de heer Van der Graaf het punt van de Kade aan de orde gesteld. De Kade is en dan bedoel ik met name het gedeelte aan de kop van de Kade, van de haven, is een terrein wat eigenlijk al langer vraagt om een herinrichting. Het is een vrij breed terrein wat een onoverzichtelijke ver keerssituatie heeft. In dat licht bezien is het dus hierbij betrokken of schoon het dus in feite buiten de driepoot ligt en is er gesteld van zou dit terrein niet gelijktijdig bij de herinrichting meegenomen kunnen worden zodat er een duidelijkere verkeerssituatie komt doordat er en daarbij betrokken dus dat er mogelijkheden geschapen worden om waar mogelijk is parkeerruimte te scheppen. Ik ben het met de heer Van der Graaf eens dat het zeker in de plannenmakerij betrokken zou moeten worden om het hele gebied aantrekkelijker te maken.Daar zit ook het plan van de haven in, want niet alleen de kop van de haven, maar verderop zouden dus ook die voorzieningen getroffen kunnen worden die de heer Van der Graaf genoemd heeft. Met name dus zowel het een als het ander kan straks in de herinrichting van dat gedeelte meegenomen worden. Mevrouw Kniep heeft het parkeerprobleem aan de orde gesteld en ik dacht dat ik daarop geantwoord had. Zij heeft ook nog een suggestie aangedragen voor het scheppen van parkeergelegenheid. Ik dacht dat we die suggestie wel mee konden nemen. Die gedachte is dus ook al in de werkgroep naar voren gekomen. Zij heeft ook genoemd de tuin van de protestantse kerk. Ik dacht dat dat net een gebied was, wat in het Komplan daar niet voor bestemd was. Dat is indertijd dus daarvan vrijgehouden. De heer Wijnen die heeft ook over het parkeren ge sproken, maar daar heb ik al op geantwoord. Die praat ook over het fietsenrekken plaatsen. Ook daar zal aandacht aan besteed worden bij het maken van het plan dat daar aan dat facet voldoende ruimte gecreëerd wordt. De heer Van Hoof heb ik beantwoord en de heer Van Hoek die miste het éénrichtingsverkeer in de Polder straat, maar daar kan ik hem in geruststellen dat behoort er ook in. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, allereerst wil ik ook bij mijn verhaal be trekken een aantal suggesties die door collega-raadsleden zijn gedaan. Daar is om te beginnen de keuze van de fractie van de Partij van de Arbeid voor de winkel-promenade. Met andere woorden het volledig verkeersvrij maken van het gebied. Ik dacht dat u ook sprak van dat je het niet kunt voorschrijven. Ik moet u zeggen dat ik het daar mee eens ben. Je kunt nog zo'n enthousiaste fietser zijn, maar als de buurman graag met de auto boodschappen wilt doen dan kan je hem dat niet voorschrijven. Ik kan me die discussie van een aantal jaren geleden nog heel goed herinneren, toen het als een van de alternatieven stond bij de inrichting van het Komplan door een van de werkgroepen, om het volledig ver keersvrij te maken. Ja, je kunt dat wel willen, maar daarmee maak je gelet op het karakter en de aard van het winkelgebied, maak je het alleen maar veel of breng je het in een veel slechtere concurrentiepositie omdat ja, diegenen die graag met de auto willen winkelen, die rijden er dan voorbij en die gaan naar een gebied waar ze wel hun auto kwijt kunnen. De heer VAN DER GRAAE: Naar Roosendaal, op de Grote Markt, dat moet je eens proberen. De heer RENNINGS: Of naar Etten. Zo lang er lieden zijn die graag een half uur rondrijden om een parkeerplaats te vinden zul je daar mee moeten leren leven. Het is niet anders. Een kleine blik en een klein beetje kijken wat er op stations gebeurt. Over wat voor korte afstanden mensen met de auto komen om zich naar* de trein te begeven, dat geeft je toch een inzicht wat het vervoersgedrag van mensen is en dan denk ik dat het een wat overspelen van de kaart is om dat zo eens te zeggen om dat in de Oudenbossche situatie dit gebied volledig verkeersvrij te maken. Op grond daarvan, dus het feit dat het weliswaar niet strikt noodzakelijk is, maar de consument kiest daar nu eenmaal voor en als je belemmeringen oproept dan kiest de consument een andere weg, waar hij wel gelegenheid krijgt om met zijn auto naar toe te gaan, op grond daarvan hebben wij gekozen voor het winkelerf. De tweede suggestie om toch wat andere maatregelen te treffen met betrekking tot laden en lossen, ook al heeft de wethouder gezegd dat het met de middenstand is door gesproken, ik denk dat het argument wat door de heer Van der Graaf genoemd is, namelijk het verblijf van de vervoerders en dat wordt in steeds grotere mate wordt dat gevoelig, omdat ja, de problematiek in de grote steden wordt wat groter. Je ziet soms vertragingen van vervoerders die een gigantische omvang aannemen. Dan

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 201