-20-
over de 30%. Misschien dat het te gelegener tijd toch wel zinnig is om zijn
suggestie nog eens te betrekken als het gaat om de vraag: Hoe gaan we nou die
50$ verdelen Waarbij je dan misschien tot een driedeling kimt komen, al weet
ook de heer Van Hoof erg goed dat je maar in zeer beperkte mate van die saldi-
reserve gebruik kunt maken. Voor zover ik de vragen van de heer Van Hoek al-
niet eerder heb beantwoord. Zijn opmerking met betrekking tot, de eerste op
merking met betrekking tot de financien, onderschrijf ik niet. Ik geloof niet
dat je op dit moment alle kosten moet kennen om een uitspraak te doen. Ik denk
dat we gewoon moeten zeggen daar kunnen we gaan en dat heeft een taakstellend
karakter. Het zal de wijze van uitvoering in belangrijke mate beïnvloeden, of
je nu zegt dat bedrag van 1 miljoen mag als de ondernemers tot een verdubbeling
in een absoluut bedrag uitgedrukt van hun bijdrage willen komen voor ons ook
nog wel of dat u zegt van nee, wij willen in ieder geval als absoluut bedrag
maximaal 500.000,hoe dan ook verdeeld bijdragen. Ik geloof dat ik alle
vragen beantwoord heb. Wethouder Du Pont zal de overige voor zijn rekening
nemen.
De heer DU PONT: Als ik dan mag beginnen aan de beantwoording aan de heer
Rennings. De heer Rennings is zijn betoog begonnen met het feit dat hij vindt
dat wat in het preadvies en in de stukken is verwoord en wat in de werkgroep
duidelijk naar voren is gekomen om de zaak in twee gedeelten te onderscheiden,
namelijk de inrichting van het centrumerf en de parkeergelegenheid, dat hij
vindt en met hem dacht ik bijna alle fracties, dat die parkeergelegenheid toch
bij de te ontwikkelen plannen betrokken zou moeten worden. In de werkgroep is
er duidelijk van uitgegaan om dat in twee fasen te splitsen om de snelheid waarmee
we willen werken ten aanzien van het centrumerf, te bevorderen. Gezien de una
nieme wens die uit de raad naar voren komt, dacht ik dat wij die wens van de
raad bij de plannenmakerij zouden moeten betrekken en de parkeergelegenheid niet
als een fase B, maar gelijktijdig te ontwikkelen met de ontwikkeling van het
centrumerf. Dan heeft de heer Rennings gesproken over een tegenstrijdigheid over
het voorrang hebben van voetgangers en het feit dat er toch een weg doorheen
loopt voor het gemotoriseerd verkeer. Als men dus kiest, en ik kom daar straks
nog op terug bij de beantwoording van de heer Van der Graaf, voor een voet
gangers- voorranggebied, waarbij toch verkeer is toegelaten, dan zul je in
ieder geval een mogelijkheid moeten creëren om het verkeer in het gebied te kunnen
binnenlaten. Ik denk dat ik bij de ontwikkeling van het plan daar toch wel vol
doende waarborgen voor kan inbouwen, belemmeringen kan opwerpen in de vorm van
het straatmeubilair wat dus in het plan zal worden opgenomen om die mogelijkheden
van het gemotoriseerde verkeer te beperken en het zal echt niet zo zijn dat er dus
een rechte rijbaan door het hele plan loopt. Het is duidelijk de bedoeling dat
de voetganger voorrang heeft. De heer Van der Graaf heeft ook als eerste gesteld
dat hij de parkeergelegenheid niet onbesproken wil laten. Ik dacht dat ik hem
daar al in beantwoord heb. De heer Van der Graaf is het in het geheel niet eens
met het plan zoals het uit de werkgroep naar voren is gekomen. Hij zegt duide
lijk het zou een gebied moeten zijn wat alleen toegankelijk is voor de winkelende
voetganger, fietser en alleen beperkt toegankelijk voor degene die er woont of
die er moeten zijn om laden en lossen mogelijk te maken. Ja, dat is een hele andere
benadering als die welke in de werkgroep naar voren is gekomen en in de werk
groep is duidelijk naar voren gekomen dat men er van uitgaat dat in de Oudenbossche
situatie de winkel ook voor het gemotoriseerde verkeer bereikbaar moet zijn.
Dat uitgangspunt is centraal gesteld en vandaar dat men of wij dus zijn gekomen
in de werkgroep tot een concept waarbij duidelijk de situatie gecreëerd wordt
waar de voetganger zoveel mogelijk vrijheid krijgt en beschermd wordt en het
gemotoriseerd verkeer toch'1 toegelaten kan worden. Ja, dat zijn twee verschillende
benaderingen. Met name dus ook van de zijde van het K.N.O.V. is met nadruk ge
vraagd om het gebied in ieder geval niet verkeersvrij te maken. De heer Van der
Graaf heeft ook gezegd van het bedienend verkeer dat moet je niet reglementeren
van 18.00 uur 's-avonds tot 10.00 uur 's-morgens om te bevoorraden. Wij hebben dat
uitdrukkelijk in de werkgroep aan de orde gesteld of dat voor de betrokken winke
liers een aanvaardbare oplossing zou zijn. Nou, daar heeft men dus van gesteld dat
dat voor hen een aanvaardbare oplossing was, vooral omdat er een groot aantal
winkels aan de achterzijde te bevoorraden zijn. Men heeft dat dus onder de betrokken