-31- zegd, dan moet je hem wel goed lezen voordat je hem erbij stopt. Nou dan ga je_controleren of dat allemaal wel zo'n zuivere zaak is en dan blijkt op grond van de wet, de toelichting daarop, dat die inspecteur er gewoon naast zit. De man liegt. Dan kun je zeggen van dat doet niet terzake. De besluit vorming heeft zich daarop toegespitst. In een eerder stadium en nu door die commissie is een advies naar de raad en dat de raad dan zegt dat dat eerst in de commissie algemene en bestuurlijke zaken zou moeten, daar hebben we het al over gehad. Dat doet niet terzake nu. Het heeft een hele belangrijke rol gespeeld en ik maak me sterk dat de andere leden van de hoorcommissie als de zaak nog actueel zou zijn, niet eenzelfde standpunt zouden innemen als ik en zich zouden distantiëren van het advies wat wij hebben uitgebracht aan de raad. De VOORZITTER: Met betrekking tot de opmerking van de heer Van der Graaf, die waren voor een stuk aan het adres van collega-raadsleden. Daar hoef ik niet op te reageren. Aan het einde zegt de heer Van der Graaf het was pas in een ver gadering van de commissie algemene en bestuurlijke zaken dat wij werden ge- informeerd, vanaf dat moment was het wel in orde. Ik heb daar ook toegegeven namens het college, dat de fouten tevoren waren gemaakt. Nogmaals dat hebben we niet onder stoelen of banken gestoken, maar waar gewerkt wordt daar worden ook fouten gemaakt en ons ervoor schamen dat is nou ook weer een te groot woord. We zullen er wel van leren en de toepassing van artikel 17 die zal door ons en het apparaat in het vervolg op een heel andere wijze voorbereid worden. Waar het gaat om de toevoeging van het stuk van de Wiardi Beekman Stichting, dat is een initiatief geweest van de inspecteur, die heeft dat er bij gevoegd. Hij kwam hier, ik heb u dat verteld, omdat hij bezorgd was over die geneesmiddelenvoorziening. Toen vroeg hij hoe het toch mogelijk was dat de raad daar niet voor voelde. Ik heb die overwegingen gegeven zoals die in de notulering van de vergadering waren opgenomen of in mijn eigen aantekeningen dat weet ik niet. Ik heb hem daarbij gezegd dat bij de fracties die daar met name tegen waren, te weten bij uw fractie, gezegd van nou wij vinden eigenlijk dat het geen bijdrage is aan de kostenbeheersing van de gezondheidszorg. Er zijn gegevens die er op wijzen dat de geneesmiddelenvoorziening als die ge beurt door de apotheek-houdende huisartsen goedkoper is dan wanneer die door een apotheek gebeurt. Daarom vinden wij dat we niet moeten meewerken aan de bijzondere maatregelen voor het vestigen van een particuliere apotheek. Dat heb ik verteld en daarnaast heb ik verteld dat het Samenwerkingsverband van mening was niet te moeten meewerken omdat ze van mening waren dat op die plek die apotheek niet thuishoorde. Dat als die dan al ergens thuishoorde dat dat dan in de kom was en dat als daar geen plaats was - en nou vertaal ik het misschien wel erg vrij - dat dan ook nog niet zo'n punt was, want als er voor de heer Schul geen plaats zou zijn, nou dan ging de zaak weer terug naar de huisartsen. Dus de omkeerbaarheid van het proces. Op die beide punten is de inspecteur ingegaan. Ik laat die brief qua inhoud helemaal voor zijn rekening. Toen de brief terugkwam hebben wij niet in het bijvoegen van dat stuk uit het rapport van de Wiardi Beekman Stichting aanleiding gevonden om te zeggen van nou daar komt ineens een nieuw licht op de zaak, nou moet je gaan praten met de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik heb er wel even met u zomaar ergens in de wandelgangen over gesproken. Wel stond er dus in dat dat proces niet omkeerbaar was. Eeden waarom in het college van B. en W. is gezegd dan moet je in het licht van de reactie van het Samenwerkingsverband daar toch over gaan praten met de heer Wijnen en vragen of dat voor hem aan leiding is om van gedachten te veranderen. Nou, vandaar dat dat gesprek heeft plaatsgevonden. Dat heeft, dat heeft u ook gemerkt, niet tot een verandering geleid. De fractie van het Samenwerkingsverband bleef op haar standpunt staan, dat aanhaking bij de kom, gezien het verzorgingsgebied en het draagvlak eigen lijk het enige juiste was. Dus vandaar dat stuk, dat hier, want daar vroeg geloof ik de heer Van Eijkeren naar pas in tweede instantie bij kwam. In eerste instantie zat er niks bij. Mijnheer Schul kwam met die brief aanzetten. Dat er niks bijzat houdt verband met de opvatting zoals we die aan het begin van het debat over Van Meer op tafel hadden, namelijk dat wij zeggen de commissie hoort in verband met de bouwvergunning. Die brief had niet te maken

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 172