-*♦0-
Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Du Pont, Mol, Rennings, Kop Jansen,
Van Hoek, Kniep-Këhnke, Kok, Van Hoof, Van Elzakker, Wijnen en Brouwers.
Het voorstel is derhalve met 3 stemmen voor en 11 stemmen tegen verworpen.
De VOORZITTER: Dan is aan de orde het voorstel van de heer Den Braber om
voorstel 5 uit diezelfde serie aan te houden tot oktober.
De heer BROUWERS: Ik denk dat dat Ik zie in dit artikel 5 duidelijk
een principe—uitspraak. Ik denk dat je die moet doen ondanks dat het inder
daad geen nuttig effect heeft voor oktober. Ik vind toch dat uit dit
beleidsvoorstel een stuk intentie spreekt en ik hecht daar wel aan.
De heer DEN BRABER: Ik zou van de wethouder nog wel willen weten, wij hebben
daar om gevraagd, niet alleen ik maar ook mijn fractievoorzitter en ik dacht
ook nog iemand anders van wat nou bedoeld werd in tweede instantie met ver
wante beleidssectoren. Het is voor ons een wezenlijke zaak dat alle beleids
sectoren in die afweging meespelen.
De heer BROUWERS: U hebt daar gelijk in. Dat is niet juist door mij gezegd.
Het gaat niet om aanverwante, het gaat om alle beleidssectoren.
De VOORZITTER: Wilt u uw voorstel nog toelichten Dan is het voorstel dus om
het voorstel 5 aan te houden tot oktober.
De stemming heeft tot resultaat:
Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Du Pönt, Van Hoek, Kniep—Kohnke
Kok, Van Hoof, Van Elzakker, Wijnen en Brouwers.
Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Mol, Rennings, Kop Jansen, Van
Eijkeren, Van der Graaf en Den Braber.
Het voorstel is derhalve met 6 stemmen voor en 8 stemmen tegen verworpen»
De VOORZITTER: Dan zijn we aan het voorstel van de heer Den Braber om met
betrekking tot voorstel 8 toe te voegen de opvang van, introductie en be
geleiding van nieuwe inwoners.
De heer BROUWERS: Ik wil daarin in tweede instantie toch akkoord gaan met
het voorstel van de heer Den Braber, omdat het inderdaad dan ook de ex
pliciete aandacht heeft.
De VOORZITTER: Heeft de heer Den Braber nog behoefte. Iemands stemming over
het voorstel Dan is het voorstel aangenomen.
Dan bij het voorstel van de heer Den Braber om voorstel 9 aan te vullen
met sportieve recreatie. Het woord is aan de wethouder Brouwers.
De heer BROUWERS: Daar heb ik hetzelfde antwoord op. Ik ga daar best mee
akkoord.
De VOORZITTER: Dank u wel. Geen toelichting van de zijde van de heer Den
Braber Iemand van u die stemming vraagt Niet? Dan is het voorstel aan
genomen.
Dan het voorstel van de heer Den Braber om zijn eigen voorstel 9 te handhaven
inhoudende dat de laatste twee alinea's op bladzijde 8 worden vervangen.
De heer BROUWERS: Ik wil hier toch niet mee akkoord gaan. Aan het ons eerder
geamendeerde voorstel weer welo Ik kan daar nog aan toevoegen en dat heeft hij
ook gevraagd wat wij nou verstaan onder dienstverlening aan bijzondere
groepen. Nou dat is bijvoorbeeld aan het U.V.V.
De heer DEN BRABER: Principieel blijft overeind staan het verschil in be
nadering. V/ij willen spreken over soorten werk. Het college, de wethouder,
houdt vast aan het noemen van instellingen
De VOORZITTER: Nee, nee, dat is in eerste instantie overgenomen, alleen is
uit uw voorstel vervallen in de reactie van de wethouder volwasseneducatie
en is toegevoegd die instellingen die zich bezighouden met
De heer DEN BRABER: Ja, toch weer instellingen Dat rijmt niet met elkaar.
V/e praten enerzijds over soorten werk, over functies in het welzijnswerk
en anderzijds over organisaties
De VOORZITTER: Nee, nee dan begrijpen we elkaar niet. V/e hebben dus aan het
begin van de zin meegenomen: "dat zijn de instellingen die zich bezighouden
met" en dat was,-het voorstel van het college om uw opsomming mee te nemen met
uitzondering van volwassseneducatie en daaraan toe te voegen "de dienstver
lening aan bijzondere groepen en het ter beschikking stellen van akkommodaties
De heer DEN BRABER: Het laatste dat kan ik me voorstellen. Het eerste niet.