-33-
als het een fopspeen is, als het iets is om iedereen4zoet te houden, nou^
dan hoeft het voor mij niet» Het moet een wezenlijke verandering in het
beleid van de instellingen worden» Dan artikel 15 heb ik begrepen dat de
wethouder onze aanvulling heeft overgenomen. Het omschrijven van de kans
arme groepen, daax voelt de wethouder niets voor. De heer Den Braber vindt
het moeilijk. Nou het is ook moeilijk en we gaan gevoelsmatig toetsen,
maar we verlangen wel van de professionele instellingen dat ze aan de kans
arme groepen gaan werken en hoe willen wij dan beoordelen of die professio
nele instellingen dat naar onze zin doen. Als we van tevoren op geen enkele
wijze aangeven de criteria die wij wensen te hanteren. Dan de voorstellen
zoals ze door andere fracties zijn gedaan. Het voorstel van de sportieve
recreatie aan te vullen bij voorstel 9, daar gaan wij mee akkoord. Het voorstel
wat de wethouder bij artikel 9, nee bij voorstel 9 van de Partij van de
Arbeid, waar de wethouder op gereageerd heeft om daar bijzondere groepen
in de plaats te stellen voor volwasseneducatie. Het komt ons voor dat het
in zijn oorspronkelijke vorm toch beter is. Ik sluit niet uit dat mensen
hetzelfde bedoelen, maar in de strekking van het verhaal strekt volwassen
educatie beter en als dan voor 95$ de zinnen worden overgenomen dan heb ik
behoefte om dat laatste puntje ook maar te doen. Wij zouden met betrekking
tot voorstel 10 gelet op het antwoord van de wethouder de suggestie willen doen
om die specifieke subsidieverordening dan te beperken tot de niet-profession^le
instellingen. Ik denk dat met die beperking het gewenst is het te doen.
Ik denk als je een specifieke subsidieverordening voor de professionele
instellingen maakt dat dat heel erg moeilijk is om dat in een verordening
vast te leggen. Met betrekking tot de akkommodaties, ik heb dus al gezegd
dat in welke richting ons voorstel om Fidei et Arti daar in te brengen
moet worden bezien. Voorzieningen op buurtniveau waarvan de wethouder ge-i
zegd heeft dat hij ermee kan leven, dat ondersteunen wij. Als punt B van
de wijkvoorzieningen een intentieverklaring is dan zullen wij dat steunen
omdat dat toch in voldoende mate afzwakt dat we ons specifiek vastbinden.
V/ij geven de intentie aan in welke richting wij daaraan gaan werken. Ik
vind punt C dat het in het gezondheidscentrum wordt, wat al te pertinent.
V/ij hebben nog niet zo lang geleden in deze raad vastgesteld of het wel
nodig is, dat gezondheidscentrum, want dat was er niet. V/e hadden daar
geen behoefte aan om daar een apotheek naartoe te leiden. Dan vind ik
het wel erg vreemd om een paar maanden later te zeggen, dat gezondheids
centrum in een keer te koppelen aan dat sociaal of die multifunctionelè
voorzieningen in het kader van de wijkvoorzieningen. Ik heb niet zoveel
behoefte aan punt C, maar dan met name in het licht van het eerder verhaal.
Artikel 61 commissie: akkoord. V/elzijnscommissie aan B. en W. over de
verschillende onderdelen, aan de ontwikkeling van de verschillende onderdelen
van dat plan: akkoord. Niet akkoord: Het zo nodig daar nou overleg voeren
met de organisaties. Ik denk dat we dan als v/elzijnscommissie op de stoel
van het college gaan zitten. V/e hebben net een spreekrecht—verordening
vastgesteld. Dat geldt ook voor de v/elzijnscommissie. Dat was het voorzitter.
De VOORZITTER: Mag ik dan concluderen dat uw voorstellen zijn: Allereerst
met betrekking tot voorstel 2 van de planperiode '82-'85 om die initiërende
rol daarin op te nemen, maar dat heeft de wethouder overgenomen namens het
college hoor» Dat is in combinatie met het voorstel van de heer Den Braber
gebeurt. Dan resten nog om toch van "eerst" "mede" te maken in voorstel 3°
Mij is niet duidelijk of u met betrekking tot die nieuwe stichting die
u ten tonele voerde nog een voorstel wilde doen» Met betrekking tot voor
stel 10 stelt u voor om die laatste zin te vervangen door: "de autonome
groei in subsidies zal drastisch v/orden beperkt. Het eventueel toenemen
vansubsidifes in absolute zin is afhankelijk van de mate waarin interne
beleidsombuiging plaatsvindt". Dam wilt u het voorstel nummer 10 van de
heer Den Braber wijzigen in die zin dat u zegt: Die specifieke subsidiever
ordening die geldt alleen voor dienstverlenende organisaties.
De heer RENNINGS: Nee, die geldt voor niet-professionele organisaties. Die
geldt met name voor alle verenigingen.