-28-
stel van mijnheer Rennings om de wijziging in de tweede regel van 10 ten
aanzien van die autonome groei voor het opbouwwerk, het bibliotheekwerk en
de kunstzinnige vorming, het volgen van de autonome groei mag geen automa
tisme meer zijn heeft de wethouder gezegd. Nou dat is ons uit het hart
gegrepen en wij zijn het, maar dat is al in eerste termijn gezegd, eens met
zijn stelling dat verbreding van het bereik per definitie niet duurder zal
zijn. Nou kan ik wat over gaan slaan denk. ik. Bij 1^ is er wat verwarring
in de raad over het begrip positieve discriminatie. Voor ons hoeft het niet
maar misschien dat de verwarring weggenomen kan worden door dat te vervangen
door de woorden: "bij gelijkwaardigheid van kandidaten wordt de voorkeur
gegeven aan vrouwen". Bij 15 zegt de wethouder de aanvulling van mijnheer
Rennings over te nemen. V/ij gaan daarin mee. Wij vinden het een goede
zaak om dat te bezien in samenhang met de conclusies en ervaringen van
het project jeugd— en jongerenwerk, dat thans loopt. Ik heb nog wat andere
zaken die ik met u even wil bespreken. Ten aanzien van die begeleidings
groepen bij experimenten en onderzoekingen zegt de wethouderja dat
kunnen we alleen maar doen als we gemeentelijke projecten aan de orde hebben.
Ilc denk dat wij ons in de toekomst nog maar eens moeten bezinnen op het feit
of wij dergelijke projecten uit handen moeten geven, want ervaringen die
we nou hebben met het lopende project stemt ons op dit moment weinig hoopvol.
In ieder geval de rapportage daarvan is helemaal nihil. Dat is een slechte
zaak denk ik. De raad kan zo nou zijn eigen beleid een beetje volgen. Ja,
ik heb het in eerste termijn ook al gezegd dat de groepen die ik dan genoemd
heb: de jeugd met een afwijkend sociaal gedrag, moeilijk concreet aan te duiden
zijn. Het is een vlottende groep. Hun problemen zijn ook vlottend van aard,
wijzigend van aard. Ja het gaat ons om de intentie dat met name die jeugd
waar iédèreen?tegenwoordig zo over klaagt Galgewaard, Zevenbergen, Hoeven,
het is allemaal niet zo ver van de deur meer, dat die jeugd in de verdere uit
werking vain het welzijnsplan, dat we daar speciale aandacht aan gaan wijden
en ik denk dat de aanstelling van een beroepskracht bij het open jongeren
werk mogelijkheden biedt om in die taaie voor die man die daar komt op dit
probleem in te spelen. De reactie op voorstel 9, om die met name genoemde
organisaties te wijzigen in beleidsterreinen, want daar gaat het mij om.
Ik kan het niet volgen. U zegt volwasseneducatie die schrappen we daaruit.
Daarmee laat u düs de VOS-cursus die in de nota staat heb ik begrepen,vallen.
U brengt daarvoor in de plaats terug instellingen die zich bezighouden met
dienstverlening aan bijzondere groepen. Ik denk dat dat, althans dat begrijp
ik eruit, instellingen zijn die volgend jaar wanneer wij hier praten over de
rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening dat die dan aan de orde
komen, maar daar gaat het mij niet om. Het gaat er mij om dat we nu niet
over instellingen moeten praten, maar over soorten werk. Soorten werk die van
de gemeente uit een andere rol een andere benadering vragen dan het normale
verenigingswerk dat voor eigen leden is bestemd. Derhalve voorstel 9 wil ik
graag handhaven. Twee opmerkingen heb ik nog denk ik. Ten aanzien van mijn
opmerking dat wat gebeurt er nou als organisaties beleidsvoornemens niet uit
gaan voeren. Dan zegt de wethouder dat die het risico willen lopen niet meer
meedoen. Ik denk dat we gewoon uit moeten spreken dat organisaties die onze
beleidsvoornemens niet uitvoeren, dus niet in het plan passen, niet in het
programma passen, dus geen subsidie meer krijgen. Zo eenvoudig ligt dat ons
inziens. De laatste opmerking dan, dat gaat over de wat de heer Rennings gesteld
heeft ten aanzien van het definiëren van wat zijn kansarme en achtergestelde.
De wethouder heeft daar ook nog een waar woord gezegd, dat is moeilijk aan te
geven. Ook wij zijn van mening dat dat een gevoelsmatige zaak is. Niet alleen
voor betrokkenen maar ook voor ons, iedere keer weer. Dank u wel.
De VOORZITTER: Mag ik voor de duidelijkheid even met u vaststellen of ik
nou uw suggesties heb met betrekicing tot de besluitvorming. Dat is in de
eerste plaats dat u zegt uit de nota voorstel 5 aanhouden tot oktober.
De heer DEN BRABER: Ja.
De VOORZITTER: Voorstel 8 aanvullen met die sportieve recreatie.
De heer DEN BRABER: Nieuwe inwoners.