-25- dat die gebruikers, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, bereik baarheid enz., er weinig problemen mee zullen hebbenUw zorg delen we dus wel en daar houden we dus ook inderdaad duidelijk rekening mee. Dan hebt u nog geattendeerd op de veelheid aan werkgroepen die in het plan voor komen. U zegt nou, in het plan worden verder dan zaken ontwikkeld, een culturele raad, een groep volwasseneducatie, een werkgroep mensen zonder werk, een comité buitenlanders, een op te richten werkgroep akkommodatie- plan. Ja, ik denk dat duidelijk moet zijn wat we dus pogen: op een zo breed mogelijk terrein zoveel mogelijk burgers inschakelen, organisaties inschakelen. Uiteraard moet dat niet leiden tot onwerkbare situaties, maar als we als raad in zijn algemeenheid dit beleidsplan zo afstellen dan is het zaak van ons om in het te ontwerpen plan de zaken verder uit te werken en dan zullen we dus rekening moeten houden met bijvoorbeeld dit soort mogelijke problemen. Dus ik zeg niet dat ik ze niet onderken, maar het is natuurlijk wel nu op dit moment het vaststellen van het beleidsplan in het algemeen ja, het is de basis waarop je dan verder de plannen gaat concre tiseren. Dan heeft mijnheer Wijnen nog toe willen voegen dat de gemeente een bemiddelende rol voor organisaties kan spelen als het gaat om de nood voor de akkommodaties. Ik denk dat voor zover je als gemeente ingang hebt dat hebben we altijd al gedaan. Ik denk dat dat een onderdeel is wat eigenlijk tot het onze behoort, waar mogelijk is, dat inderdaad die be middelende rol gesteld wordt, maar het is natuurlijk geen duidelijke op dracht als taak voor de gemeente om de bemiddelaar te zijn. Mijnheer Van Hoof die vraagt in punt 3: Hoe denkt het college dat nou te bereiken Dan gaat het over: de gemeente is eerst verantwoordelijke voor de bewaking vstn kwaliteit en doelmatigheid enz. Nou er zijn een aantal stichtingen die een zeer beperkte invloed toelaten. Dat is op korte termijn niet haalbaar. Wat er voor instrumenten zijn nu, dat zijn uiteraard de subsidieverordening en de doelstellingen en de uitgangspunten. Dat zijn tenslotte toch de toetsen aan de band waarvan B. en W« en de raad beleidsplannen moeten beoordelen en eventueel de jaarplannen kam bijsturen. Dus dat zijn de instrumenten die ons ten dienste staan. Uw opmerking op punt 5a- met betrekking tot die ^+,3 dat klopt, want dat geldt inderdaad voor het gehele veld. Uw vraag op de vrouwenemancipatie, waarvan u zegt nou het kan overal aan de orde komen, dat is inderdaad correct. Het gaat bij de subsidiëring om de activiteiten en niet om de organisatie. Wanneer we een bedrag hebben wat expliciet gesteld is voor emancipatie-activiteiten dan beoordeel je niet of dat een organisatie alleen maar een emancipatoire organisatie is, maar je beoordeelt de acti viteit. Is die gericht op dat onderdeel van het sociaal-cultureel werk dan valt ze daar dus ook onder en inderdaad kan dat dus bij in feite alle vrouwenorganisaties aan de orde komen. Die lopen overigens in dat emancipatie plan ook mee. Daar aan doen alle vrouwenorganisaties inderdaad mee. Nou dat positief discrimineren, ik had de indruk aan uw gezichtsuitdrukking te zien dat ik u niet overtuigd had, maar ik hoop toch dat duidelijk is wat bedoeld is. V/ij onderschrijven uw zorg om niet ongelimiteerd akkommodaties uit te breiden. Inderdaad moet je zorgen dat zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk groepen op een zo optimaal mogelijke wijze moeten kunnen profiteren van de akkommodaties, maar daarin komen we dus bij de verdere uitwerking van het plan duidelijk op terug. Die zorg overigens, is ook de onze. Ja, uw opmerking met betrekking tot de prioriteiten en ja, u hebt daar van gezegd: Ik neem eigenlijk in dat preadvies ook de suggestie over om in het investeringsplan straks de, of aan de hand van het investeringsplan, de prioriteiten af te wegen. Ik denk dat u inmiddels met het voorstel zoals door de heren Den Braber en Rennings gedaan en ook door anderen ondersteunt, dat dat ook tegemoet kan komen aan deze wens wat eigenlijk in eerste instantie de onze ook was, maar wat we dus inderdaad in die oktober—vergadering wat dichter bij brengen. Inderdaad wanneer je gaat bezuinigen, wanneer je moet bezuinigen. Je kunt een gulden maar een keer uitgeven. Ik denk dat dat wel eens de grootste zorg van de komende begroting zal zijn en dan spreek ik nog maar niet over de komende jaren. U hebt de wens uitgesproken om naar de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 118