-15- A1 te sterke professionalisering van het opbouwwerk lijkt ons ongewenst. Het zelf-bijstellend vermogen ten aanzien van behoefte en werkwijze blijft veelal achter bij particuliere organisaties. Daardoor is in het welzijns werk de situatie ontstaan dat er steeds meer beroepskrachten worden aan getrokken met de bedoeling zichzelf overbodig te maken zoals onlangs nog is gesteld in reactie op het rapport "Kiezels of Tegels". Ten aanzien van de voorstellen het volgende. Regelmatig wordt het woord "werkgroep" in de nota genoemd voor het ontwikkelen van beleid. Er is sprake van een culturele raad, een werkgroep volwassenen-educatie, een werkgroep mensen zonder werk, een comité buitenlanders of een andere overleggroep, terwijl ook in de ver gadering over het accommodatieplan gesproken is over een op te richten groep. Mijn vraag is nu: Hoe worden die groepen samengesteld Want er wordt nogal wat inbreng verwacht en tot nog toe is gebleken dat de bereidheid van de burgers niet erg groot is. Men ligt er niet wakker van in Oudenbosch, maar evenmin elders. Dreigt niet het gevaar met de werkgroepen te verzanden in allerlei organisatorische beslommeringen Is het niet efficiënter alle organisaties voorstellen te laten doen en vervolgens na te gaan waar hiaten zijn en waar coördinatie nodig is Dan komen de behoeften scherper naar voren. Dan in aansluiting hierop zou ik het voorstel willen doen om in 5b "eerst" te vervangen door "mede". Dat heeft dus betrekking op de keuze waar de dekkingsmiddelen gezocht moeten worden. Ik dank u wel. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van het voorstel tot vaststelling van de beleidsnota en akkommodatieplan in het kader van het sociaal-cultureel plain, wil ik het volgende opmerken. Zowel de beleids nota als het globaal plan sociaal-culturele akkommodaties in Oudenbosch geven op een zeer inzichtelijke wijze aan waarop de aandacht in de komende jaren gericht zal moeten zijn. Ik ben blij, mijnheer de voorzitter dat de beleidsnota niet in allerlei stencils aangeeft wat het beleid zou moeten zijn. Gelukkig is er voldoende ruimte aanwezig voor mogelijk nieuwe acti viteiten. Naar aanleiding van de voorstellen voor de planperiode 1982/1985 het volgende. In punt 3 wordt gesteld dat in het gemeentelijk beleid onder scheid wordt gemaakt tussen dienstverlenende en vrijwilligersorganisaties. Ik citeer: "De gemeente is eerst verantwoordelijke voor de kwaliteit en doelmatigheid van de sociaal-culturele dienstverlening". Concrete vraag: Hoe stelt het college zich voor dit te bereiken Dit gezien in het licht van het feit dat op dit moment een aantal gebieden op het terrein van de sociaal-culturele dienstverlening behartigd wordt door stichtingen waarop de gemeente in zeer beperkte mate invloed kan uitoefenen op het te voeren beleid. Ik ben het niet eens met het gestelde. De realisering ervan zie ik namelijk op korte termijn niet zitten. Uit het gestelde onder 5a, ik citeer: "Bij een gelijkblijven van de financiële middelen wordt het sociaal- cultureel werk in ieder geval met een gelijkblijvend deel als in 1981 gesteund (circa ^,3^/0)." Daaruit maak ik op dat ervan uitgegaan wordt dat voor het sociaal-cultureel werk in zijn totaliteit dit percentage geldt. Het is toch juist hoop ik dat op dit moment op geen enkele manier noch de werkvorm noch per subsidie-ontvanger vaste bedragen worden vastgesteld voor de jaren 1982- 1985. Ook niet procentueel. Mijnheer de voorzitter, onder 1*f wordt gesteld dat geprobeerd zou worden de extra subsidiestroom van 15»000,ten be hoeve van de vrouwenemancipatie te continueren en zo mogelijk te verhogen. Mijnheer de voorzitter, ik vind dit erg overdreven, omdat ik vind dat vrouwenemancipatie op allerlei terreinen in sociaal-cultureel werk aan de orde kan en zal komen naarmate vrouwen behoefte hebben daar gebruik van te maken. Graag verneem ik van het college wat precies bedoeld wordt met po sitief gediscrimineerd worden. Ik ben de mening toegedaan dat discrimineren op zich reeds aangeeft onjuist onderscheid maken tussen groepen of indivi duele personen, zodanig dat een persoon of groep ten onrechte bepaalde rechten worden onthouden. Positieve discriminatie lijkt me een even ongewenste si tuatie als discriminatie op zich. Positieve discriminatie wil naar mijn me ning zoiets zeggen als we maken van iemand met een donkere huidskleur een blanke

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 108