inlaten met andere beleidsterreinen, zoals de sport, bejaardenwerk en het algemeen maatschappelijke werk ?In samenhang hiermee wordt tevens de ambtelijke organisatie betrokken. In hoeverre wordt er bij de herziening van de organisatie gestreefd naar versterking van de financiële deskun digheid op de afdeling die de welzijnszaken behartigd Het gaat tenslotte om een belangrijk deel van de begroting van de gemeente, terwijl het behulpzaam zijn en de controle van de boekhoudingen van de instellingen en organisaties een veel groter bedreig betreft. Vele organisaties zullen worden geconfronteerd met eisen die verder gaan dan zij tot dusverre in hun plannen en verslagen opnamen. Op pagina 13 en "\b worden in de nota een aantal vragen gesteld over de verdeling van de geldstroom naar de diverse instellingen. Tot veler verrassing zal er een bedrag van één en een kwart miljoen voor sociaal-cultureel werk genoemd zijn. De burger is niet geneigd te denken dat dit zo in de papieren kan lopen. Hij zal daarbij de instellingen niet eens meenemen, maar alleen kijken naar het bedrag dat zijn organisatie krijgt. Terecht worden er dan ook vragen gesteld in de nota over de rechtvaardiging van de hoogte van de bedragen. Het beleid heeft zich tot nu toe beperkt tot het uitgeven van gelden, zodat de vraag zeer terecht is. V/ij hopen dat de projectevaluatie een beter inzicht zal kunnen geven, zodat meer gericht kan worden gesubsidieerd. Bij de ontwikke ling van het sociaal-culturele werk v/ordt ingegaan op een aantal omstandig heden die zouden kunnen verklaren waarom dat er een verandering in het beleid moet komen. Zijdelings wordt daarmee ook het huidige beleid bekriti seerd. Naast de genoemde verschijnselen lijken mij van groot belang dat de levensomstandigheden van veel inwoners in de afgelopen jaren op vrij in grijpende wijze zijn veranderd. Men heeft doorgaans belangrijk meer vrije tijd dan circa tien jaar geleden. Verder is er een veel grotere welvaart waar bij een aantal zaken in de onmiddellijke omgeving zijn vervuld. Ook de verkleining van de gezinsomvang is voor veel vrouwen een mogelijkheid om een deel van de tijd buitenshuis te gaan besteden. Daarbij kofflt dat het opvattingenpatroon geleidelijk aan is veranderd. Men denkt nu veelal anders over de rol van de plaatselijke overheid bij het gemeenschapsgebeuren. De in de nota genoemde instroom van inwoners uit de Randstad lijkt mij een onvoldoende verklaring. V/el kan hierdoor het gewenste veranderen duidelijker worden gehoord. Uit eerdergenoemde cijfers blijkt weliswaar dat een groot gedeelte van de huidige bevolking elders is geboren, maar evenzeer blijkt dat het hierbij gaat om een groot aantal dat uit de regio afkomstig is en bovendien een groot gedeelte van de elders geborenen is reeds een groot aantal jaren in Oudenbosch woonachtig. In dit verband had evenzeer melding gemaakt moeten worden dat Oudenbosch al vele tientallen jaren een centrum functie verricht. Er is zondermeer samenwerking met de buurgemeenten op het gebied van de woningbouw, bij de bejaardenzorg en eveneens bij het algemeen maatschappelijk werk. Veel verenigingen hebben leden van buiten de gemeente We hebben er zelfs een criterium voor ontwikkeld. En dan hebben de scholen en instellingen voor onderwijs een grote invloed op de bevolkingssamenstel ling. Kortom het voert mij te ver om de invloed toe te schrijven aan de veranderingen die grotendeels met de instroom van randstedelingen zou samen hangen. Op pagina 5 van de akkommodatienota wordt zelfs aangegeven dat het allochtone deel van Oudenbosch van 1978 naar 1980 is gegroeid van 51# naar 66#, maar dat moet zijn vanaf 1971 in plaats van 1978. Bij de genoemde activiteiten die verschillende prioriteiten dienen te krijgen is het moeilijk een duidelijk zicht te verkrijgen op wat eronder verstaan wordt en op welke wijze de prioriteitenbepaling zal gaan plaatsvinden. Is het hierbij nodig per organisatie een uitsplitsing te maken van de verschillende activiteiten Het valt mij op dat de verschillende aandachtsvelden in de ontwerp-beleids- nota naar de aard van de organisatie zijn ingedeeld. Over de hoogte van de bedragen die tot nog toe zijn verstrekt is daardoor geen duidelijk beeld be schikbaar. Bijvoorbeeld: een wijkvereniging is ondergebracht bij het club- en buurthuiswerk. De activiteiten kunnen echter gericht zijn op activiteiten

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1981 | | pagina 106